Dat zegt het VVD-kamerlid Hirsi Ali naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak dat de staat moet stoppen de SGP te subsidiëren. Hirsi Ali gaat minister Remkes van Binnenlandse Zaken vragen om een lijst met alle maatschappelijke organisaties die niet uitgaan van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en voor homo’s en hetero’s. Als die organisaties overheidssubsidie ontvangen, moet die ondersteuning meteen worden stopgezet, laat zij via een woordvoerster weten.

Minister Remkes, verantwoordelijk voor subsidies aan politieke partijen, vindt de beslissing van de rechter „helder, zowel qua uitspraak als qua motivering”, stelt zijn woordvoerder. Ambtenaren van hem zijn bezig om, in samenspraak met de landsadvocaat, de uitspraak nader te bestuderen. „Gelet op het principiële karakter ervan, en omdat hij raakt aan de verhouding tussen de staat en de interne huishouding van politieke partijen, ligt het in de reden dat de staat in hoger beroep gaat”, stelt de woordvoerder van Remkes.

SGP-leider Van der Vlies noemt de uitspraak „uiterst verstrekkend en teleurstellend.” Volgens de staatkundig gereformeerde voorman is de kernvraag of er in het publieke leven ruimte blijft voor de SGP. „Mag ik blijven vinden wat ik vind of moet ik mijn mening achterlaten als ik het tuinhekje achter mij dichttrek? Die vraag ligt nu op het bordje van de samenleving. Ik vind dat die ruimte er moet blijven. Dat past ook bij de traditie van ons land. We hebben de vrijheid van godsdienst, van meningsuiting en van vereniging.”

Van der Vlies verwacht niet dat „deze uitspraak het laatste woord is.”Als de partij niet langer overheidssubsidie krijgt, verwacht Van der Vlies dat de achterban extra zal bijdragen.

De SGP’er gaat er niet vanuit dat de discussie in de partij zal worden beïnvloed door de rechterlijke uitspraak. „Ik vraag tijd en ruimte om de interne partijdiscussie te voeren. We hebben onze eigen oriëntatie en wortels. Het gaat ons om de vraag wat het Woord van God van ons vraagt.”

ChristenUnie-leider Rouvoet kijkt op van de rechterlijke uitspraak en maakt zich er zorgen over. „Mijn partij kijkt anders aan tegen de politieke participatie van vrouwen. Maar het gaat hier niet om voorkeuren of opvattingen. We moeten goed beseffen dat we het hier over grondrechten hebben, te weten de vrijheid van vereniging. De regering heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat er, kennende het VN-vrouwenverdrag, voor de opvattingen van de SGP in Nederland toch ruimte is, redenerend vanuit de benadering van de grondrechten. Ik vind het merkwaardig dat de rechter die benadering nu loslaat.”

Daarbij komt, stelt hij, „dat de Wet subsidiëring politieke partijen alleen een uitzondering maakt voor partijen die door de rechter veroordeeld zijn. Wat betreft de SGP is er geen sprake van een veroordeling. Het is dus heel curieus dat de rechter desondanks van de overheid vraagt de geldkraan dicht te draaien.”

Rouvoet, die spreekt van „een dreun voor de vrienden van de SGP”, stelt vast dat door de uitspraak van de rechter de tolerantie in Nederland onder druk komt te staan. „Echte tolerantie blijkt als je zaken verdraagt die jou pijn doen, waar je het niet mee eens bent.”

PvdA-kamerlid Stuurman daarentegen is „héél blij” met de uitspraak van de rechter. „Ik had het niet verwacht, maar uitgaande van de emancipatie en antidiscriminatiegedachte is dit een heel goede uitspraak. Hij dwingt de SGP na te denken over een koerswijziging.”

Het CDA wil niet reageren. „Wij reageren nooit op uitspraken van een rechter.”

(