Toch corruptiezaak tegen Berlusconi
Het proces tegen de Italiaanse premier Silvio Berlusconi wegens een poging tot het omkopen van rechters gaat door. Dat heeft de rechter in Milaan zaterdag beslist op een verzoek van de advocaten van de premier om het proces stil te leggen in afwachting van een beslissing van het constitutionele hof om de strafzaak elders te laten plaatsvinden.
Berlusconi en een aantal zakenpartners zijn beschuldigd van het proberen om te kopen van rechters die in de jaren ’80 moesten beslissen over de verkoop van het voedselbedrijf SME aan het concern van Berlusconi. SME was een staatsbedrijf dat werd geprivatiseerd en over de verkoop waarvan de rechter een uitspraak moest doen.
Berlusconi’s advocaten probeerden gedaan te krijgen dat de hele strafzaak buiten Milaan overgedaan moest worden, wat een aanzienlijke vertraging zou hebben opgeleverd.
Berlusconi, die de afgelopen jaren betrokken is geweest bij verscheidene corruptieprocessen, ontkent de aanklacht van poging tot omkoping en zegt dat het om een politieke wraakactie gaat van „linkse aanklagers” van het OM.
Ook in andere delen van de Italiaanse politiek rommelt het. De senator voor het leven Francesco Cossiga heeft zaterdag ontslag genomen. Cossiga is woedend omdat zijn telefoon is afgetapt in verband met een onderzoek naar corruptie van enkele bevriende parlementsleden.
Oud-president Cossiga verzocht de huidige president Ciampi vorige week om in te grijpen, maar de president deed niets. Premier Silvio Berlusconi en het parlement steunden hem daarin. „In deze situatie kan ik niet aanblijven”, verklaarde Cossiga.
Nooit eerder in de Italiaanse geschiedenis is een senator voor het leven afgetreden, maar Cossiga weet naar eigen zeggen zeker dat het volgens de wet mogelijk is.
Cossiga is al vaker op theatrale wijze afgetreden. In 1992 trad hij af als president om de politiek te bewegen tot het vormen van een nieuwe regering nadat de christen-democraten voor het eerst sinds 1945 een groot verlies hadden geleden. In 1978 nam hij ontslag als minister van binnenlandse zaken nadat de Rode Brigades zijn leermeester Aldo Moro hadden vermoord.