Rechter wil beëindiging subsidie SGP
De rechtbank in Den Haag vindt dat de rijksoverheid bij de subsidieverstrekking aan de SGP in strijd handelt met het Vrouwenverdrag van de VN. De staatkundig gereformeerden discrimineren vrouwen, aldus de rechtbank. De SGP als partij-organisatie ontvangt jaarlijks zo’n 780.000 euro subsidie.
Het VN-Vrouwenverdrag, dat de Nederlandse regering eind jaren '80 ratificeerde, vraagt overheden passende maatregelen te nemen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven uit te bannen. Volgens de rechtbank is de Nederlandse regering haar verplichtingen uit dit verdrag ten opzichte van de SGP niet nagekomen. De overheid heeft niets ondernomen om aan achterstelling van vrouwen een eind te maken. Bovendien verstrekt de staat de partij subsidie. De SGP ontvangt als partij jaarlijks zo’n 780.000 euro en voor fractieondersteuning in de Tweede Kamer is ruim 300.000 euro beschikbaar. Op die drie ton heeft het vonnis geen betrekking. De salarissen van de SGP-kamerleden vallen so wie so niet onder de subsidieverlening.
De rechter draagt de SGP niet op de statuten te wijzigen zodat vrouwen volwaardig lid kunnen worden. Het Proefprocessenfonds Clara Wichmann en een aantal andere vrouwenorganisaties die hierom hadden gevraagd, zijn volgens de rechtbank niet gerechtigd om hierover een uitspraak te vragen. Naar het oordeel van de rechter gaat het hierbij niet om een algemeen belang, maar om een belang dat alleen SGP-vrouwen aangaat. Bij deze procesgang waren echter geen SGP-vrouwen betrokken. Omdat het fonds niet-ontvankelijk is verklaard, geeft de rechtbank ook geen inhoudelijk oordeel over de wederzijdse standpunten.
Dat de rechtbank Clara Wichmann niet-ontvankelijk zou verklaren, lag volgens de raadsman van de SGP, mr.drs. S.O. Voogt, in de lijn der verwachtingen. Opvallend noemt hij daarentegen dat de subsidiëring aan de SGP moet worden beeindigd. „De rechtbank stelt niet alleen vast dat de SGP handelt in strijd met het Vrouwenverdrag van de VN, maar geeft ook aan dat er consequenties aan verbonden moeten worden."
In algemene zin heeft de staat volgens Voogt een grote beleidsvrijheid in de wijze waarop aan het Vrouwenverdrag uitvoering wordt gegeven. „Daar is weinig discussie over. Het verdrag bepaalt dat de staat passende maatregelen moet nemen, niet welke. Dat de Haagse rechtbank nu heeft gezegd: Minister, begin alvast met het stopzetten van de subsidiëring, is verstrekkend."
Volgens hem valt te voorzien dat de minister van Binnenlandse Zaken een volgende subsidieaanvraag van de SGP zal weigeren. De rechter draagt dat de minister op terwijl de staat in de procedure bij de rechtbank heeft toegezegd het vonnis te zullen uitvoeren.
„De SGP kan tegen de beslissing van de minister bezwaar maken en vervolgens in beroep gaan bij de bestuursrechter. De bestuursrechter zal dan de vrijheid van godsdienst en van vereniging afwegen tegen het gelijkheidsbeginsel. Hoe dat uitpakt, staat allerminst vast", aldus Voogt. De Haagse rechtbank maakt de afweging tussen de grondrechten niet maar stelt dat de Verenigde Naties die afweging hebben gemaakt bij de vaststelling van het Vrouwenverdrag.
Tegen de uitspraak van de bestuursrechter is hoger beroep mogelijk bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voogt: „In die procedure zal ook beoordeeld worden of de staat het met het oog op de rechtszekerheid kan maken de subsidie aan de SGP zo maar stop te zetten. Een organisatie krijgt jarenlang subsidie en heeft tientallen mensen in dienst. Dan mag zo’n organisatie er toch op vertrouwen dat de staat haar niet van het ene op het andere moment de nek omdraait?"
De SGP zou volgens Voogt in ieder geval om een voorlopige voorziening kunnen vragen zodat ze aan haar lopende financiele verplichtingen kan voldoen. De Rotterdamse advocaat spreekt van „onontgonnen terrein". Juridisch gezien is de uitspraak van de rechtbank in zijn ogen „een unicum".
Tegen het vonnis van de Haagse rechtbank kunnen alleen de staat en Clara Wichmann beroep aantekenen. Voogt verwacht dat de staat daarvan zeker gebruik zal maken, gezien het belang van de uitspraak. Ook kan Clara Wichmann de niet-ontvankelijkheid bij het gerechtshof aanvechten.
SGP-voorzitter Kolijn is verbaasd en teleurgesteld dat de rechter de staat opdraagt het subsidiëren van de partij te staken. „Het vonnis heeft grote gevolgen voor het functioneren van de partij en is niet in lijn met vorige uitspraken. De uitspraak is ook niet in de lijn met de wetsgeschiedenis. Die zegt dat subsidieverstrekking alleen kan worden gestaakt bij strafrechtelijke discriminatie." De advocaat van het proefprocessenfonds, mr. T. Barkhuysen, is blij dat de rechter de subsidieverstrekking door de overheid aan de SGP verbiedt.