Sinds het parlement in Kazachstan in mei dit jaar een nieuwe godsdienstwetgeving aannam, bleef het relatief rustig voor godsdienstige groeperingen. Het lijkt erop dat de gevolgen van de wetgeving nu op een formele wijze geëffectueerd worden.

Twee beambten kwamen op 7 augustus het gebedshuis te Taras binnen en overhandigden de voorganger Pjotr F. Panafin een besluit waarin de herziening van de verordening stond beschreven. Op 12 augustus werd Panafin gedagvaard bij het openbaar ministerie, waar hem werd meegedeeld dat er een rechtszaak tegen hem in voorbereiding is.

De aanklacht luidt dat de niet-geregistreerde gemeente de voorschriften overtreedt met betrekking tot artikel 9 van het wetboek van Kazachstan betreffende geloofsvrijheid en religieuze groeperingen.