Halifax geeft na zestig jaar geheim prijs
Ruim zestig jaar nadat vlak bij Hank een Britse Halifax-bommenwerper neerstortte, begon maandag de berging van het viermotorige vliegtuig. Tussen de restanten van het toestel bevinden zich mogelijk nog resten van de bemanning. Roy Peterson, broer van de omgekomen navigator Sidney Glen Peterson, hoopt dat ook de overblijfselen van zijn broer gevonden worden. „Zijn dood loopt als een rode draad door mijn leven.”
Nog geen vijf jaar geleden ontdekte Roy Peterson (68) dat zijn omgekomen broer Sidney nooit echt begraven was. De bommenwerper waarmee hij neerstortte, bleek niet compleet geborgen te zijn. Voor zijn broer was er wel een grafsteen op de begraafplaats Jonkersbos in Nijmegen, maar het graf daaronder was leeg. Peterson deed de schokkende ontdekking tijdens een speurtocht op internet. Daarbij stuitte hij op een groep mensen in het Brabantse Hank die plannen maakten voor de berging van een in de oorlog bij het plaatsje neergestorte Halifax. Het toestel van zijn broer, zo bleek al snel. Een deel van de bemanning bleek destijds begraven te zijn. Voor de anderen waren alleen grafstenen neergezet. „Het was alsof er honderden oude wonden opengingen.”
Uitkijkend over het vlakke akkerland rond Hank, onder de rook van de Amercentrale, haalt Peterson herinneringen op. Maandag ging daar de eerste spade de grond in om het toestel, met registratienummer LV905, op te graven. „Ik zie nog de loopjongen van het telegraafkantoor bij ons thuiskomen met een bericht. „Nee, niet nog een zoon”, riep mijn moeder nog voordat ze het telegram geopend had. Twee jaar eerder was een andere broer van me omgekomen bij El Alamein in Egypte. Ik werd snel naar de achtertuin gestuurd om te gaan spelen, maar begreep heel goed wat er aan de hand was.”
De dood van zijn beide broers speelde een belangrijke rol in het leven van Peterson. „Van de eerste weet ik niet veel, toen was ik nog klein. Hij is bovendien gewoon begraven. Maar Sidney ligt waarschijnlijk nog hier, in de grond waarop wij nu op staan.” Peinzend kijkt hij naar de droge, stoffige grond in het akkerland. „Dit is een emotionele dag voor mij. Aan een lange periode van onzekerheid komt nu hopelijk snel een einde.”
De 79-jarige A. J. van der Pluijm zag in de nacht van 24 op 25 mei 1944 hoe de brandende LV905 neerstortte in de buurt van de boerderij van zijn ouders. Hij was gewekt door het geluid van mitrailleurs. Tegen de inktzwarte lucht zag hij de Halifax in een zee van vuur neerkomen. Eropaf gaan was er echter niet bij. „Waar het toestel neerkwam, was toentertijd moeras.” De volgende ochtend was hij er echter snel bij. Duitse militairen bleken de plaats van de ramp al te hebben afgezet. Van der Pluijm moest helpen bij het opruimen van de wrakstukken. „Het vliegtuig was in duizend stukken uiteen gevallen, het moet echt een enorme smak zijn geweest.”
Door de drassige grond werden niet alle delen van de Halifax geborgen. Delen van de romp en de motoren bleven liggen. In de naoorlogse jaren maakte Van der Pluijm zich dan ook sterk voor de berging van het vliegtuig. Maar dat ging niet van een leien dakje, zegt secretaris Philip de Wit van de Stichting Berging Halifax 1944. Die organisatie werd enkele jaren geleden opgericht met het doel de bommenwerper op te graven. „De gemeente zag aanvankelijk geen goede aanleiding voor de berging. Dat veranderde toen van de nabestaanden, onder anderen de familie van Sidney Peterson, het verzoek kwam om het toestel te bergen.”
Het verzoek van de nabestaanden was ook voor de stichting een signaal om aan de slag te gaan. Binnen een maand slaagde het bestuur erin om 35.000 euro bijeen te brengen, waarmee een deel van de bergingskosten kon worden betaald. Daarna ging de gemeente Werkendam om. Ook de vorig jaar overleden prins Bernhard speelde daarbij een rol, aldus De Wit. Hij bracht diverse deskundigen bijeen in de stichting, waardoor alle voorwaarden voor de berging aanwezig waren.
Voor het bergingsteam van de Koninklijke Luchtmacht is de opgraving een „meer dan routineklus”, zegt leider kapitein Hans Spierings. „Het feit dat er nog menselijke resten aanwezig zijn maakt het bijzonder.” De Halifax ligt op een diepte van ongeveer 4 meter. De grond boven het toestel wordt de komende dagen laagje voor laagje weggehaald. Spierings: „Het toestel was op de terugweg van een bombardement op Aken. De bommen zitten er dus waarschijnlijk niet meer in, maar dat weet je nooit zeker.” Daarnaast verwacht het team nog wat munitie aan te treffen. Grote delen van het toestel zitten volgens Spierings niet meer in de grond. „Die zijn destijds al opgeruimd.” Wel verwacht hij nog motoren aan te treffen en veel kleinere resten van het toestel.
Roy Peterson volgt de komende dagen met grote interesse de verrichtingen van het bergingsteam van de landmacht. Dit weekend hoopt hij in Engeland de basis te bezoeken vanwaar de Halifax destijds opsteeg. Volgende week keert hij terug naar Hank om te kijken of er al iets gevonden is. „Let’s keep our fingers crossed. Hopelijk hebben ze dan al iets.”