„Leger moet kastanjes uit vuur kunnen halen”
„Een krijgsmacht moet de middelen krijgen die horen bij het beroep dat politiek en samenleving op hem doen. Om zogezegd de kastanjes uit het vuur te halen.”
Dit zei generaal D. Berlijn maandagmiddag tijdens een militaire ceremonie in de Ridderzaal. De bevelhebbers van marine, landmacht en luchtmacht droegen hun bevel over aan Berlijn. Met de overdracht is de reorganisatie van de top van de Nederlandse krijgsmacht een feit.
Tot de nieuwe bevelsstructuur bij de krijgsmacht werd in 2002 besloten. Doel is dat landmacht, luchtmacht en marine onder één bevel vallen en daardoor meer en beter zullen samenwerken. De drie krijgsmachtdelen hebben vanaf vandaag operationele commandanten die direct onder Berlijn vallen. Het opperbevel over de krijgsmacht blijft voorbehouden aan de regering.
De functienaam van Berlijn als chef-defensiestaf is gewijzigd in commandant der strijdkrachten. Hij zei leiding te willen geven aan de strijdkrachten die „dienstbaar zijn aan de samenleving, hun kracht vinden in de gezamenlijkheid, een smetteloos imago hebben, berekend zijn op hun taak, beschikken over het beste materieel, sportief en solidair zijn en waarop onze samenleving kan vertrouwen.”
De drie scheidende bevelhebbers Klaver (marine), Urlings (landmacht) en Starink (luchtmacht) werden vanmiddag benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden. Minister Kamp reikte hun de bijbehorende versierselen uit.
Kamp noemde de ceremonie in de Ridderzaal „een historische gebeurtenis.” De bijeenkomst werd bijgewoond door minister Bot van Buitenlandse Zaken, de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer en de chef van het militaire huis, luitenant-generaal Blomjous.