Egypte kiest uit tien presidentskandidaten
Egyptenaren gaan woensdag naar de stembus om voor het eerst in de geschiedenis uit diverse kandidaten een president te kiezen. De uitkomst staat al vast: president Mubarak gaat de verkiezingen winnen.
Toch zijn er ingrijpende veranderingen. In de voorgaande vier verkiezingen mocht het volk alleen voor of tegen Mubarak kiezen. De president won daarmee elke keer met meer dan 90 procent van de stemmen. Dit keer zijn er behalve president Mubarak nog negen kandidaten. Drie van hen, Noman Gomaa, Ayman Nur en Mamduh Qinawi, hebben een zekere nationale bekendheid. De zes andere kandidaten waren tot aan deze verkiezingsstrijd bij de meerderheid van Egyptenaren onbekend.
Op pleinen en in hoofdstraten hangen spandoeken. De naam van Mubarak domineert, maar vaak zijn ook andere kandidaten duidelijk aanwezig. De kranten en tijdschriften stonden de afgelopen weken bol van de verkiezingen. De Egyptische televisie heeft aan alle kandidaten aandacht gegeven. Kandidaten werden uitvoerig geïnterviewd en elke dag werd een samenvatting gegeven van de campagnes van alle kandidaten.
President Mubarak beschikte duidelijk over een veel beter georganiseerd partijapparaat, dat tot in de kleinste dorpen actief is. Hij benadrukte wat hij in de afgelopen 24 jaar als president heeft bereikt. Grote projecten zoals de aanleg van de metro in Caïro worden dan genoemd, en het aantal scholen en arbeidsplaatsen waar hij voor heeft gezorgd. Mubarak wijst ook op het investeringsklimaat en de plannen voor de toekomst.
De andere negen kandidaten beschikten duidelijk over een veel kleinere organisatie en hadden dus minder mogelijkheden om zich in alle uithoeken van het land te presenteren. Het viel op dat ze allemaal veel aandacht hadden voor de problemen waar miljoenen Egyptenaren door geplaagd worden, zoals armoede, werkloosheid, gebrek aan sociale voorzieningen en vervoersproblemen. Maar anders dan Mubarak kan geen van hen laten zien wat ze in het verleden al hebben bereikt.
Sommige kandidaten maken hun beloftes heel concreet. Zo belooft Ayman Nur dat elke jongere die van school of universiteit komt zolang hij werkloos is 22 euro per maand krijgt. Nu is er geen uitkering voor jongeren die hun studie net hebben afgerond.
Alle kandidaten behalve president Mubarak zijn het erover eens dat de wet op de noodtoestand, die na de moord op president Sadat in 1981 werd ingesteld en sindsdien is gebleven, moet verdwijnen. Maar Mubarak stelt dat de wet nodig is om het terrorisme te kunnen bestrijden. Hij wil de wet wel laten vallen, als er dan maar een andere wet komt waarmee het terrorisme kan worden aangepakt.
Een van de meest omstreden kandidaten is Ayman Nur, voormalig parlementslid voor de liberale Wafd-partij van Noman Gomaa. Bij de oprichting van zijn Ghad-partij heeft hij duizenden namen van overledenen gebruikt om aan een groot aantal ’stichters’ van zijn partij te komen.
Nadat hij het parlement verliet, werd Nur door de politie gearresteerd. Zijn aanhangers reageerden daarop direct met een nationale en internationale mediacampagne om hun politieke leider weer vrij te krijgen. Nur werd op borgtocht vrijgelaten, maar moet na de verkiezingen weer voor de rechter komen. Zijn aanhangers beweren dat de Egyptische veiligheidsdienst verantwoordelijk is voor deze fraude met de bedoeling zijn politieke carrière kapot te maken. Anderen geloven daar niet veel van.
Sommige kandidaten hebben vooral in de hoofdstad Caïro campagne gevoerd. Niettemin trok Nur ook naar gebieden waar veel ontevredenheid over de overheid heerst. Port Said is zijn lucratieve vrijhandelszone kwijtgeraakt en daar is veel boosheid over. In Darauw, een Nubisch dorpje aan de Nijl bij de zuidelijke stad Assuan, sprak Nur over de belangen van de Nubiërs, een bevolkingsgroep die door de bouw van de Assuandam in de jaren zestig en zeventig veel land is kwijtgeraakt.
Alle kandidaten hebben veel moeite gedaan om de stemmen van de Moslim Broeders en van koptische christenen te trekken. De Egyptische wetgeving verbiedt partijen op godsdienstige grondslag en dus konden de Moslim Broeders niet mee doen. Het is daarmee evident dat ze niet voor Mubarak zullen kiezen. Ondanks de pogingen van verschillende kandidaten heeft de broederschap zich voor geen enkele partij uitgesproken.
Sommige politieke analisten schatten dat de Moslim Broeders, als ze met de verkiezingen hadden kunnen meedoen, 30 procent van de stemmen zouden kunnen halen. Er wordt echter sterk getwijfeld aan het democratisch gehalte van de broederschap. Velen verdenken de broederschap ervan nu alleen democratisch te zijn in een poging aan de macht te komen, maar als ze die eenmaal heeft die niet meer los te willen laten.
De kandidaten hebben ook geprobeerd de koptische christenen voor zich te winnen. Maar een week geleden sprak de koptische patriarch Shenuda zich voor Mubarak uit en stelde dat elke kopt voor de president zou moeten kiezen. Dat leverde hem scherpe kritiek op van enkele koptische activisten die vonden dat de patriarch zich beter van dit soort stemadviezen kan onthouden. Na de uitspraak van Shenuda was het echter gebeurd met de pogingen van de andere kandidaten de kopten voor zich te winnen.
De opvallendste kandidaat is sjeik Ahmed al-Sabahi, een oude man met een tarboesj, een hoofddeksel uit de tijd van de Turkse bezetting van Egypte. Al-Sabahi’s belangrijkste verkiezingsthema is dat Egypte te veel door het Westen is beïnvloed en dat mensen dus weer de tarboesj als nationale dracht moeten gaan dragen. Al-Sabahi vindt ook dat Mubarak de beste kandidaat is en als hij, Al-Sabahi, de verkiezingen zou winnen, zou hij het presidentschap direct aan Mubarak overdragen. Mensen op straat zeggen dat Al-Sabahi de tijd wil terugdraaien. Anderen noemen hem de clown van de verkiezingen.
Het is duidelijk dat de negen kandidaten geen partij zijn voor Mubarak. Toch zijn deze verkiezingen belangrijk omdat daarmee een precedent is geschapen voor de volgende presidentsverkiezingen. Het referendum voor de keuze van een kandidaat is hiermee definitief voorbij. Ook wordt het spannend wie op de tweede plaats komt, want diegene kan zich dan de sterkste oppositiekandidaat noemen.