„Je kunt dat niet zomaar zeggen", zei Balkenende. Remkes bedoelde volgens hem vooral dat moslims het niet bij mooie woorden moeten laten. „Hier is gedemonstreerd dat er wat wordt gedaan", zei hij na de ondertekening van het protocol op zijn ministerie.

Het protocol, waarmee de ondertekenaars zich verplichten radicalisering te signaleren en tegen te gaan, is een initiatief van het stadsdeel De Baarsjes. De twee andere moskeeën in het stadsdeel ondertekenden het document niet, maar ondersteunen het volgens stadsdeelvoorzitter H. van Waveren wel.

Bij de Pakistaanse moskee Ghousia Mashid, waarvan twee vertegenwoordigers aanwezig waren bij de ontmoeting met Balkenende, bleken zondag na aanvankelijke instemming met het protocol toch nog leden tegen te zijn. De Marokkaanse moskee Nour, die geheel verstek liet gaan in Den Haag, ziet het volgens Van Waveren niet als taak van een gebedshuis om zo’n „maatschappelijk prominente rol" te spelen en denkt het protocol ook niet te kunnen uitvoeren.

Een moskee die het protocol ondertekent, belooft vermeende tekenen van radicalisering van leden binnenshuis aan de orde te stellen en die met hulp van familie, stadsdeel en welzijnsinstanties tegen te gaan. Pas als dat niet lukt, geeft het bestuur de betrokkene aan bij de politie. Het stadsdeel belooft op zijn beurt discriminatie van moslims te bestrijden en biedt de moskeebesturen trainingen aan om signalen van radicalisering beter te herkennen.

Balkenende liet zich niet uit het veld slaan door het feit dat slechts één moskee het protocol heeft ondertekend. „Degenen die hun nek uitsteken, verdienen grote waardering". Hij zei erop te vertrouwen dat andere moskeeën de discussie hierover zullen aangaan.

Voorzitter Fatih Dag van Aya Sofya vond niet dat zijn moskee met het protocol een „verklikkersrol" krijgt. Ook in zijn moskee, die tot de liberale sociaal–religieuze beweging Milli Görüs behoort, is aan de aanvaarding van het protocol een „moeilijke discussie" voorafgegaan. „Een medemoslim bestempelen als radicaal is niet gemakkelijk en het gesprek daarover aangaan ook niet".

Hij hekelde ten overstaan van Balkenende de uitspraak van Remkes over de vermeende passiviteit van de moslimgemeenschap. De minister doet volgens hem mee in „het koor van populisten".