Herder Israëls
God is de Herder Israëls, Die niet slaapt noch sluimert. Zijn ogen zien op de rechtvaardigen. Hun muren, hun staat is voor Hem, dat Hij die krachtig mag zien, genadig bewaren en heerlijk beschermen.Dit moet ons dienen tot een zalige vermaning. Wij moeten binnen de muren van onze steden, binnen de muren van onze huizen, wandelen voor de Heere met Henoch. Wij moeten God voor ogen houden met David. Er helpen geen vijgenbladeren om de boosheid van onze boezem te bedekken. Er zijn geen schuilplaatsen om ons voor Hem te bedekken. Al waren onze muren nog zo dik, ze zouden tot steenhopen worden.
We moeten ook bidden voor Sion, dat God haar muren in genade wil bouwen. Wij moeten naar ons vermogen helpen dat de verbroken en verbrande muren van Sion weer opgericht worden.
O, laat de plasregen van de vervolging, laten de waterstromen van oorlogen en de winden van aanvechtingen maar komen. Sion zal niet vallen, want Gods oog zal op haar zijn, Gods hand helpt haar.
Wij zouden met een wenende stem niet roepen: „De Heere heeft ons in Nederland verlaten, de Heere heeft ons vergeten.” Wij zouden met vrolijke stem kunnen zeggen: „God verlaat ons wel, maar Zijn hart verkwikt ons. Zijn sterke hand helpt ons. Zijn genadig oog waakt over ons. Zijn almachtige hand zal ons uit dit jammerdal overzetten in de hemelse vreugde.”
Abr. Daniël Eilshemius, predikant te Soest (”Een scherp spoor tot boetvaardigheid”, 1630)