Bevindelijkheid terug op de VU
Een bont gezelschap zal maandag de opening van het academisch jaar op de theologische faculteit van de Vrije Universiteit bijwonen: evangelischen, pinkstergelovigen, agnosten, moslims en hersteld hervormden. Scheidend decaan dr. Martien Brinkman kan zeggen dat de universiteit een grote inhaalmanoeuvre heeft afgerond sinds de Gereformeerde Kerken in Nederland vier jaar geleden besloten dat de VU geen predikanten meer voor hen kon opleiden.
Dr. Brinkman stapte vijf jaar geleden over van het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica (IIMO) naar de VU als decaan van de theologische faculteit. Het werd al direct een enerverende periode, met allerlei nieuwe plannen. „In de eerste week na mijn aantreden vroeg de rector magnificus mij al om aan tafel te gaan zitten met enkele moslims. Er werd in die tijd voorspeld dat de theologische faculteit van de VU zou opgaan in een faculteit geesteswetenschappen en dat de VU voor de gereformeerde theologie zou hebben afgedaan. De paradoxale wending is dat de faculteit sindsdien alleen maar orthodoxer is geworden en nu wereldleider is op het gebied van de studie van het calvinisme.”
De scheidend decaan wijst naar onder meer het project van de uitgave van de brieven van Calvijn, de leerstoel voor de geschiedenis van de Reformatie (vroeger vervuld door dr. W. Balke, nu door dr. W. Janse), het Internationaal Gereformeerd Theologisch Instituut (IRTI, onder leiding van prof. dr. A. van de Beek), het Centrum voor Evangelische en Reformatorische Theologie (CERT, onder leiding van prof. dr. C. van der Kooi) en last but not least de bijzondere leerstoel voor het gereformeerd piëtisme, die vanaf 4 oktober wordt bemand door dr. W. J. op ’t Hof.
Mystieke lijn
Voor dr. Brinkman is er alle reden om nu een ’sabbatsjaar’ te gaan houden. Hij heeft de onderzoekstijd van 0,2 fte, waar hij de afgelopen vijf jaar recht op had, opgespaard om één jaar studieverlof te nemen. Hij gaat het gebruiken om zijn boek over de „niet-westerse Jezus” te schrijven.
Terugblikkend op de achterliggende periode: „Er is een nieuwe spiritualiteit op onze faculteit gekomen. Wij kenden voorheen de Gereformeerde Bond en het gereformeerde bevindelijke leven amper. Studenten van de Gereformeerde Gemeenten wisten nauwelijks van het bestaan van de VU af. Nu beschouwen wij de inbreng van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) als een verrijking van de VU. De figuur van prof. Van de Beek is duidelijk de brug geworden tussen de HHK en de VU. De mystieke lijn was nauwelijks aanwezig op de VU. We hadden wel de sociologische kennis van de orthodox-gereformeerden en bevindelijken in huis -in het werk van prof. Hijme Stoffels- maar nu worden duidelijk de theologische aspecten daarvan opgepikt.”
Bidden voor het eten
De Amsterdamse universiteit had vele jaren de reputatie „liberaal-christelijk” te zijn, zegt dr. Brinkman, maar volgens hem dekte dat slechts voor een deel de lading. „Veel studenten aan de VU als geheel voelden zich verwant met de gereformeerde traditie, maar leidden hier een onopgemerkt bestaan. Nu komt men steeds meer tot het inzicht dat oecumene niet betekent: alles overnemen van de ander, maar vooral ook weten waar je zelf staat. Als je geen parels in je eigen traditie kunt ontdekken, kun je ze ook niet bij de ander vinden. Oecumene is niet de grootste, grijste, gemene deler, maar het juist met overtuiging over je eigen traditie spreken.
Dat laatste was tien, twintig jaar geleden niet mogelijk. De grote inbreng van de migrantenkerken leert ons nu wel anders. Als je tegenwoordig een VU-student in de mensa ziet bidden voor het eten is dat vaak een zwarte student. Christenen in het Westen zijn te gemakkelijk omgegaan met de uiterlijke vormen van het geloof.”
Het is moeilijk om één profiel bij de theologische faculteit van de VU te bedenken. Brinkman ziet een paradoxale situatie. „Enerzijds is er bij onze studenten interesse voor andere religies en alle symbolen die hiermee verband houden, anderzijds een nadrukkelijke keuze voor een duidelijke geloofstraditie, zoals de gereformeerde is. Voor de studierichtingen religie en levensbeschouwing en godgeleerdheid hebben zich evenveel eerstejaars aangemeld, in beide gevallen ruim twintig, in totaal vijftig.”
Kerkvaders
De VU staat op dit moment meer in de traditie van Calvijn dan van Kuyper, zegt de decaan. Maar ook Calvijn is niet bepaald het beginpunt van de theologische bezinning. „Dankzij onder meer prof. Van de Beek maakt de VU weer ernst met de studie van de kerkvaders. Te vaak is gedacht dat de kerkgeschiedenis met de Reformatie begon. Het binnenhalen van de leerstoel augustijnse studies in de persoon van prof. Paul van Geest, een dubbelbenoeming van de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht én de VU, betekent ook een versterking van deze traditie.”
Wezenlijk voor de faculteit van de VU is dat studenten met elkaar in gesprek zijn. Brinkman: „Je moet als evangelicaal of hersteld hervormde niet aan de VU gaan studeren als je niet ook soms naast een agnost of een godzoeker wilt zitten. De VU is niet een plek waar je alleen de veiligheid van de eigen overtuiging zoekt, maar waar de dialoog wordt aangegaan met andersgelovigen. Wij staan daarom een levendige ontmoeting voor met alle godsdienstige tradities.
Maar ook omgekeerd moeten we als theologen vragen stellen die de moderne mens niet meer stelt, zoals die naar de enige troost in Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus.”
Apetrots
De VU slaat haar vleugels ook uit naar andere onderwijsinstellingen. Er kwam al een fusie met de Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle tot stand. Vanuit de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) kunnen de studenten aan de godsdienstopleiding GPW drempelloos doorstromen naar de VU. „Het is niet de bedoeling om ook een fusie met andere instellingen te realiseren, want met mega-instituten is niemand gebaat. Wel is het van belang om de samenwerking meer te stroomlijnen. De tendens in het theologisch onderwijs is zodanig dat er gestreefd moet worden naar meer samenwerking. De minister heeft aangegeven dat theologie geen uitzonderingspositie meer krijgt in de nieuwe Wet op het wetenschappelijk onderwijs.
De theologie aan de VU heeft onlangs het predikaat gekregen tot de wereldtop te behoren. Daar zijn we natuurlijk apetrots op, maar we moeten er alles aan doen om deze status vast te houden. Dat kan alleen door inhoudelijke samenwerking met andere instituten en het zoeken naar nieuwe onderzoekspartners.
Voor het instandhouden van de klassieke theologieopleiding is niet alleen kwaliteit nodig, maar ook kwantiteit. Je wordt naar elkaar toe gedreven, juist ook om vakken als bijbelwetenschap, dogmatiek, praktische theologie en ethiek op niveau te houden.”