Damen overleeft dankzij Oost-Europanen
Damen Shipyards Bergum in het Friese Burgum bestaat dit jaar vijftig jaar. Op het eerste gezicht niets bijzonders, ware het niet dat de laatste jaren de ene na de andere Nederlandse scheepswerf de deuren moest sluiten of mensen moest ontslaan. De concurrentie uit landen met lage lonen konden veel bedrijven niet aan. Damen heeft juist overleefd door als een van de eerste met Oost-Europeanen in zee te gaan.
Vrijdag viert het dochterbedrijf van de wereldwijd opererende Damen Shipyards Group in Gorinchem het jubileum. „Maar ’s ochtends wordt nog gewoon gewerkt en we stoppen om 18.00 uur met het feest, want maandag moet iedereen weer fit op het werk verschijnen”, kondigde commercieel directeur Erik Schultz streng aan. Er moet hard gewerkt worden in de scheepsbouw. Vooral nu, want de orderportefeuille zit voor het eerst sinds jaren weer flink vol. „We hebben de komende twee jaar werk en daar zijn we best trots op.”
Trots mag Schultz ook zijn want zijn bedrijf overleefde malaise die tot twee jaar terug de scheepsbouw teisterde. De scheepswerven van Bijlsma in Warten en Lemmer gingen failliet, Amels in Makkum werd overgenomen en gaat in afgeslankte vorm verder en scheepswerf De Tille in Kootstertille legde ook het loodje.
Grote vraag is natuurlijk waarom het Friese Damen nog bestaat. „We hebben vijftien tot twintig jaar terug al werk uitbesteed aan Oost-Europa. Veel bedrijven zijn daar pas vijf jaar geleden mee begonnen. Vroeger bouwden wij twee tot vier schepen per jaar. Doordat we ons personeel hebben bijgeschoold en de bouw van het casco naar het oosten hebben verplaatst, hebben we al jaren hetzelfde aantal werknemers. Met die zeventig mensen bouwen we nu zeven tot tien schepen per jaar”, zo vertelt Schultz.
Door deze ontwikkelingen is het bouwen van een schip enorm veranderd. In de eerste 25 jaar van Damens geschiedenis bestond het merendeel van het personeel uit bankwerkers en lassers. Dat werk is met de uitbestedingen nagenoeg verdwenen. „We hebben ons personeel daarom omgeschoold, want we zijn nu een soort montagebedrijf geworden”, stelt de inkoopdirecteur. Hij durft niet te voorspellen of in de toekomst de bouw van schepen volledig naar het oosten zal verdwijnen. „De komende vijf jaar in elk geval niet, maar wat daarna gebeurt, is niet te overzien.”
In Europa heeft Nederland een vooraanstaande rol in de scheepsbouwsector. Bij de bouw van 90 procent van de nieuwe schepen zijn Nederlanders betrokken. De Damen Shipyard Group is in Europa een toptienspeler.
Sinds twee jaar trekt de wereldwijde handel in schepen zeer fors aan, vooral onder invloed van de Chinezen. De vraag naar schepen om de goederen te transporteren is dan ook groot. „Wij maken vooral vrachtschepen die 7000 tot 8000 ton vracht kunnen vervoeren. Dat zijn schepen die vooral in Europa tussen bijvoorbeeld havens varen, dus de kust- en binnenvaart”, zegt Schultz. De directeur stelt zelfs dat schepen terrein terugwinnen op vervoer per land. „De schepen zijn de afgelopen jaren erg verbeterd, waardoor de los- en laadtijd veel korter is geworden.”
Scheepswerven mogen werk uitbesteden aan montagebedrijven, het aantal werknemers in de scheepsbouw is stabiel, zo stelt Ruud Schouten. Hij is directeur van de Vereniging Nederlandse Scheepsbouw Industrie (VNSI) in Zoetermeer. „Er werken in de scheepsbouw en bedrijven die producten aanleveren ongeveer 25.000 mensen.” Schouten is enthousiast over de toekomst. „De komende vijftig jaar zal het transport via schepen alleen maar stijgen. En dus zal ook de vraag naar schepen groot blijven. Damen Shipyards in Burgum lijkt dus nog wel vijftig jaar voor de boeg te hebben.”