Foltergevangenis wordt museum
De Villa Grimaldi, een beruchte foltergevangenis van de Chileense dictatuur, wordt een mensenrechtenmuseum.
Het initiatief moet de herinnering levend houden aan de gruweldaden die het regime van Augusto Pinochet pleegde tussen 1973 en 1990.
De Villa Grimaldi wordt het eerste museum in Chili dat de recente mensenrechtenschendingen in het Zuid-Amerikaanse land in de kijker plaatst. Pinochet en zijn ondergeschikten zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor de dood of de verdwijning van meer dan 3000 tegenstanders.
Eerder dit jaar stelde een officiële commissie dat er tijdens de dictatuur ook ongeveer 30.000 Chilenen werden gefolterd. De Villa Grimaldi, een landhuis aan de voet van het Andesgebergte, was het belangrijkste illegale detentie- en foltercentrum ten tijde van de dictatuur.
„De jongeren moeten de waarheid kennen”, zegt Claudio Orrego, de burgemeester van de gemeente Penalolen waar de Villa Grimaldi ligt. Het gemeentebestuur van Penalolen heeft het museumproject opgezet, samen met het Vredespark Villa Grimaldi, een initiatief dat het beruchte oord al langer een bestemming probeert te geven die de Chilenen waarschuwt voor de fouten uit het verleden. Ook de Chileense regering, mensenrechtenorganisaties, de VN en verscheidene Chileense universiteiten steunen het project.
Het museum zal de archieven over de Chileense dictatuur bewaren. Maar net als vergelijkbare initiatieven als het Anne Frank-huis in Amsterdam, het Holocaustmuseum in Jeruzalem en het Museum van de Herinnering in het Argentijnse Rosario, moet het vooral een plaats van inkeer worden.
„Het museum is heel belangrijk voor de mensen die stierven en voor de verwanten die achterbleven”, zegt de 75-jarige Luz Encina.
Haar jongste zoon, Mauricio Jorquera Encina, was 19 toen hij in 1974 werd gearresteerd en naar de Villa Grimaldi werd overgebracht. Zijn familie hoorde daarna niets meer van hem. Al langer dan dertig jaar probeert Encina samen met andere moeders van ’verdwenen’ Chilenen te achterhalen wat er na die ontvoering gebeurde.
„De pijn, de onzekerheid en de gevoelens tijdens die eindeloze zoektocht zijn niet te beschrijven. Wij moeders zullen nooit zeggen dat onze kinderen dood zijn, tenzij de staat ons dat bevestigt of we hun lichamen vinden. Ik hoop dat ik lang genoeg leef om de opening van het museum mee te maken. Ons land mag niet vergeten; het is een schuld die we hebben uitstaan bij de vermisten.”
Het hoofdgebouw van de Villa Grimaldi is afgebroken, maar andere delen van het landhuis staan nog overeind. Er zijn onder meer cellen en een folterkamer te zien. In 1997 werd een vredespark aangelegd rond de villa. Er werden bomen geplant en een muurschildering en een fontein herinneren aan de 1119 Chilenen die tijdens de dictatuur spoorloos verdwenen. In 2004 riep het Chileense ministerie van Onderwijs de Villa Grimaldi tot nationaal monument uit.
De 56-jarige Cristina Chacaltana is een van de politieke gevangen die een verblijf in de Villa Grimaldi overleefden. Ze werd in 1975 gearresteerd en bleef anderhalf jaar opgesloten in de villa. Daarna zat ze nog jarenlang in een andere gevangenis vast.
„Deze plaats staat voor de donkerste bladzijden van het militaire regime. De villa heeft historische waarde omwille van haar betekenis voor de honderden mannen, vrouwen en kinderen die er werden vastgehouden”, vindt Chacaltana.