Bij Hamstra vond op 4 juli 2002 tijdens werkzaamheden aan het dak van een opslagsilo een ontploffing plaats, waarbij twee doden vielen. De calamiteit vormde het begin van een verbeten strijd met de provincie Gelderland, die het bedrijf stillegde en de vergunning introk.

De twist duurt tot op de dag vandaag. In mei procedeerde Hamstra bij de Raad van State tegen het stilleggen van het bedrijf door de provincie in juli 2002 en april 2003.

De Raad van State bepaalde gisteren dat de provincie niet bevoegd was tot bestuursdwang. Het verwijt van de provincie dat een van druktanks door Hamstra als opslagtank werd gebruikt is namelijk niet steekhoudend, omdat de druktanks als opslagplaats gebruikt mochten worden.

Verder kan de provincie het Hamstra niet kwalijk nemen dat de milieuvergunning niet toereikend was voor het bedrijf.

De provincie had eerder zelf moeten nagaan, aldus de Raad van State, of Hamstra geen uitgebreidere vergunning nodig had voor zijn opslagbedrijf met gistende voedselresten. Hamstra overtrad niet de Wet milieubeheer door met een ontoereikende vergunning te werken, bepaalde de Raad van State.

De uitspraak van de hoogste bestuursrechtbank is een opsteker voor Hamstra. Dat zijn bedrijf werd stilgelegd, heeft veel schade opgeleverd.