Dat zei de Nederlandse minister van Justitie Donner woensdag in de Colombiaanse hoofdstad Bogotà. De minister was er met zijn Antilliaanse collega David Alexander Dick. De bewindslieden spraken met onder anderen de Colombiaanse president Alvaro Uribe en de hoogste openbare aanklager Mario Iguaràn.

Colombia vindt dat de drugshandel niet alleen in de producerende landen moet worden aangepakt, maar dat ook de consumptielanden meer moeten doen. Donner zegt die klacht te begrijpen. „Hier zie je dat het wel degelijk overlast geeft, omdat de guerrillastrijders en de paramilitairen ermee worden gefinancierd. Ook het internationaal terrorisme wordt door drugshandel gefinancierd. We hebben ons te lang gericht op het gezondheidsaspect. Je moet ook naar de sociale kant kijken. Hier zie je dat de misdaad de instituties van het land ondergraaft", aldus Donner.

De bewindsman zei erg bezorgd te zijn. Hij beschouwt Colombia als buurland, omdat de Antillen vlakbij Colombia in het Caribische gebied liggen.

Het probleem is niet zo zeer dat de samenwerking met de Colombianen slecht verloopt, aldus de minister: „We zijn zo effectief geworden dat de drugsroutes voortdurend worden verlegd".

De betrokken partijen willen meer informatie gaan uitwisselen om bijvoorbeeld verdachte schepen aan te houden. Donner en Dick wisten te melden dat tegenwoordig de drugs al onder de schepen worden verstopt en dat er duikers worden opgeleid om dit te onderzoeken.

Donner toonde zich onder de indruk van de Colombiaanse inspanningen om in bijvoorbeeld de havenstad Cartagena drugs op te sporen. Dat kan op de Antillen en in Rotterdam ook worden verbeterd, aldus de minister.

Ook financiële stromen tussen het Caribische gebied en Nederland zullen strenger worden gecontroleerd. Daar is volgens de bewindslieden veel winst op te halen.