Minister Korthals van Justitie waarschuwt woensdag in een brief aan de Tweede Kamer voor te veel optimisme. De ervaring leert dat de officiële boekhoudingen weinig aanknopingspunten bieden en aannemers ontkennen prijsafspraken te maken. Ook hebben (oud-)werknemers er vaak weinig belang bij te klikken. Korthals benadrukt dat medewerking van ”spijtoptanten”, zoals Bos, noodzakelijk is om tot een strafrechtelijk onderzoek te komen. Daarbij geldt dan nog dat ze, voor zover ze al verdachte kunnen worden aangemerkt, gebruik kunnen maken van het zwijgrecht.

Volgens Korthals bevatte de informatie waarmee Bos in april 1999 in gesprekken met OM en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) op de proppen kwam onvoldoende materiaal voor een strafrechtelijk onderzoek. Het ging om enkele kopieën van een boekhouding. Dit materiaal was veel minder gedetailleerd dan de informatie die vorige week via het tv-programma Zembla naar buiten kwam, stelt Korthals vast.

Overigens geeft Korthals te kennen ervoor te willen waken dat burgers in de toekomst alleen nog belastende informatie aan justitie willen geven als daar een aardige financiële vergoeding tegenover staat. Bos wilde van justitie aanvankelijk drie ton hebben. Justitie was bereid slechts 50.000 gulden te geven. Bos gaf het hele dossier dinsdag uiteindelijk zonder toezeggingen van justitie, benadrukt Korthals. Volgens de bewindsman kan onderzoek nog altijd uitwijzen dat Bos een verdachte is in deze zaak, en niet tipgever of informant.

De minister meldt dat de NMa de afgelopen jaren niet heeft stilgezeten. Wanneer er aanwijzingen waren over ongeoorloofde prijsafspraken werden onderzoeken ingesteld. Die hebben tot nu toe niet tot voldoende bewijs geleid. De NMa had onder meer de aanbesteding van een metrostation door de gemeenten Amsterdam en de aanbesteding van de HSL-Zuid door het Rijk op de korrel.