„Gebed om veilige thuiskomst is verhoord”
’t HARDE - Nederlandse commando’s zoeken in Afghanistan naar terroristen. De missie is met geheimzinnigheid omgeven. Niet nodig, vindt ds. J. den Boer. „Vertel het gewoon.”
In zijn werkkamer op de kazerne in ’t Harde ligt de Bijbel open bij Jesaja. „Daar lees ik graag uit”, zegt ds. Den Boer (53). „Bij voorkeur ’s ochtends vroeg, nog voor het appèl.”
Majoor Den Boer is legerpredikant. De hervormde PKN-voorganger uit Grafhorst is net terug van een missie. Vier maanden zat hij met de Nederlandse special forces in het zuiden van Afghanistan.
Het ministerie van Defensie wil niet veel kwijt over wat daar gebeurt. De 250 militairen van de eerste lichting moesten schriftelijk verklaren niets over de operaties naar buiten te brengen. Ds. Den Boer is de eerste en tot nu toe enige militair die erover spreekt.
De missie is een van de riskantste die Nederland de afgelopen jaren heeft ondernomen. Premier Balkenende zei het afgelopen vrijdag nog: „Het zuiden van Afghanistan is een buitengewoon risicovol gebied.”
De commando’s moeten vanuit Kandahar proberen de basis te leggen voor herstel van het centrale gezag in de regio. Ook kunnen ze ingeschakeld worden voor acties tegen terroristen van al-Qaida en strijders van de Taliban. Daarbij mag geweld worden gebruikt.
„Er is daar geen schot gevallen”, zegt ds. Den Boer resoluut. „Het meest dramatische waar de dokter mee te maken kreeg, was een snee in de vinger van een van de jongens.” Voorzover hij weet, hebben de commando’s ook niemand gevangengenomen, iets waar enkele partijen in de Tweede Kamer zich druk over maken. PvdA, SP en GroenLinks stemden daarom tegen de missie.
Veel spannende verhalen heeft de predikant niet. Vaak zat het thuisfront door de terughoudende berichtgeving meer in de zorgen. „Wat daar een dubbeltje is, is hier een gulden.” Zelf was hij niet bewapend. „De Heere bewaart mij.”
Het Korps Commandotroepen is voor de predikant niet onbekend. Zijn oudste zoon -nu docent aan de Scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen- was vier jaar commando. „De club is gesloten, maar straalt rust en professionaliteit uit.”
De Nederlandse commando’s legden in het zuiden van Afghanistan snel contact met de lokale bevolking. „Ze hebben een schooltje verbouwd en waterputten geslagen. In het gebied waar wij zaten heeft het zeven jaar niet geregend. Door de harten te winnen, bouw je vertrouwen op. Als dank kregen die jongens een stukje geit te eten en groene thee te drinken.”
„Uit plichtsbesef” ging ds. Den Boer als geestelijk verzorger mee op de missie. „Op een voorjaarsavond werd ik om halfacht gebeld of ik wilde. Om acht uur kwam er een beroep van de gemeente Urk. Die jongens gaan, dus waarom wij niet? Ik heb te maken met zielen van mensen. Zwingli ging ook het veld in om te preken. Ik heb twee jaar geleden in Bosnië gezeten, waar weinig te doen is. In Afghanistan is het de uitdaging om onder moeilijke omstandigheden je werk te doen.”
Met 45 graden in de schaduw was het afzien. „Voor iedere missie sprak ik de zegen uit en las een stukje uit de Bijbel. Soms kwam er een groepje militairen langs die op het punt stonden om op patrouille te gaan. Wilt u met ons bidden, vroegen ze dan.”
De wekelijkse kerkdiensten van ds. Den Boer op het Amerikaanse kamp in Kandahar trokken zo’n dertig militairen. „De laatste weken had ik zes nieuwe jongens die nog nooit een kerk vanbinnen hadden gezien. Met hen heb ik terug in Nederland nog steeds contact.”
Niet alleen belegde hij kerkdiensten, twee dagen in de week deed ds. Den Boer ook dienst achter de bar. „Het is de beste manier om je gemeenteleden te ontmoeten”, lacht hij. Overigens werd er geen druppel alcohol geschonken. Op last van de chef-defensiestaf staan de Nederlandse militairen in Afghanistan droog.
Met de verwachting „dat we met z’n allen weer veilig thuis mochten komen” ging hij naar Afghanistan. „Daar heb ik de Heere iedere dag om gebeden. Dat gebed is verhoord.”
Geen vanzelfsprekendheid, ondervond de predikant toen er een raket op het kamp neerkwam. De scherven doorkliefden het zeil van zijn tent. „Op zo’n moment besef je je afhankelijkheid en realiseer je je dat je leven in Gods hand is. Dat legt ook beslag op de omstanders.”
Natuurlijk is Afghanistan „geen speeltuin.” „Er zijn gebieden waar de Amerikaanse troepen iedere dag mensen verliezen.” Op een dergelijke missie worden militairen meer bepaald bij leven en dood. „Ze stellen daar vragen over. Ook over het leven na dit leven. Ik ben daar heel wat Bijbels kwijtgeraakt.”
Toen er eind juli een Nederlandse Chinook-transporthelikopter ver van de basis in Kandahar neerstortte, zat de predikant in het team dat de eerste opvang van de zeven inzittenden verzorgde. „Belangrijk is dat ze aan elkaar hun verhaal kunnen vertellen.”
Er zijn op dit moment bijna 1400 Nederlandse militairen op verschillende plaatsen actief in Afghanistan. Minister Kamp van Defensie -deze week op bezoek in Afghanistan- wil begin volgend jaar 1000 extra militairen naar het land sturen.
Een goede zaak, vindt ds. Den Boer. „Het land is het waard. De bevolking heeft geleden onder allerlei oorlogsomstandigheden. Veel mensen leven nog in lemen hutjes zoals in de tijd van het Oude Testament. Scholing voor kinderen is er nauwelijks. Er is geen waterleiding, geen toilet. Mensen hebben niets. Laten wij hun dan een kans op een menswaardig bestaan bieden. Militairen kunnen dat. We mogen best trots zijn op wat die mannen daar doen.”