„Ik noemde toch geen getallen?”
Op zijn eerste vergaderdag na de zomer zette de Kamer dinsdag meteen hoog in. De premier moest op het matje komen om uit te leggen waarom hij de plannen voor Prinsjesdag vorige week al heeft ’gelekt’. Maar volgens Balkenende is daarvan geen sprake. Laconiek: „Ik heb niet eens getallen genoemd.”
Niemand zegt het, maar alle kamerleden denken het in hun hart wel degelijk: na twee maanden zomerreces is het welletjes geweest. Hup, aan de arbeid! Even informeren naar ieders welstand, in het bijzonder naar die van SP-leider Marijnissen, die voor de zomer meer dan een maand thuis zat wegens rugklachten. „Weer beter, Jan?”
Maar het moet niet al te gemoedelijk worden, vindt ChristenUnie-voorman Rouvoet. Hij grijpt het vragenuurtje aan om meteen maar de hoogste politicus van het land naar de Kamer te roepen. Of de premier even uit kan leggen waarom hij vorige week, nota bene op een aparte persconferentie, de beleidsvoornemens van het kabinet voor volgend jaar wereldkundig maakte. We zouden toch stoppen met het voortijdig naar buiten brengen van onderdelen van de Miljoenennota, zeker nadat vorig jaar zo’n beetje alle belangrijke besluiten al in augustus door de ene na de andere minister waren prijsgegeven?
Om aan te geven dat het hem ernst is, verwijst Rouvoet naar artikel 65 en artikel 105 van de Grondwet. Die geven aan dat het kabinet op Prinsjesdag, en niet op een willekeurige middag in augustus, de beleidsvoornemens voor het komende jaar bekend behoort te maken en wel bij monde van de Koningin. De huidige werkwijze is toch „niet chic tegenover Hare Majesteit?” aldus de CU-leider.
Met zijn vragen vertolkt Rouvoet wat nu al een week in het land rondzingt. Kan dit wel, een lekkende premier? Vorige week sprak staatsraad Jan Vis afkeurend over het „uithollen van Prinsjesdag.” En ook kamervoorzitter Weisglas mopperde dat dit geen manier van doen was.
Maar Balkenende geeft geen krimp. Nu de zware begrotingsbesprekingen achter de rug, oogt hij ontspannen. Deze week lekker wat werkbezoeken afleggen, en dan nu even de Kamer te woord staan.
Kon hij er wat aan doen? betoogt de premier. Al voor de zomer werd hij na elk kabinetsberaad besprongen door journalisten. Als je hen niets vertelt, komen de wildste „indianenverhalen” in de pers. Dan lees je begin juli al in de krant: „Iedereen volgend jaar in de plus.” Welnu, „om dergelijke te hoge verwachtingen, alsof de bomen tot in de hemel groeien, te temperen”, moest hij wel ingrijpen. Zo eenvoudig is dat.
Daarbij kwam hij echt niet in botsing met artikel 65 van de Grondwet. „Ik heb mijn beleid niet uiteengezet. Ik heb niet eens getallen genoemd.” En trouwens, als het zo opzienbarend was wat hij gedaan had, hoe kon het CNV dan reageren dat men „niets nieuws” had gehoord?
En zo bloedt dit onderdeel van het vragenuurtje snel dood. Niemand valt Rouvoet bij. Wel het omgekeerde. Volgens LPF-fractievoorzitter Van As is dit alles „spijkers op laag water zoeken.”
De enige hulp komt van PvdA-leider Bos, maar die valt in de categorie ”ongewenst”. Bos is het helemaal met Rouvoet eens dat dit soort ’gelek’ Prinsjesdag tot een wassen neus maakt. Hij herhaalt daarom zijn oude pleidooi om de Koningin de gelegenheid te bieden een meer „eigen invulling” te geven aan de Troonrede. Maar daar zien Rouvoet, en een meerderheid van de Kamer, weer niets in.