„De vreze van de Heere verdrijft de mensenvrees”
„Als wij niet spreken wat de Heere wil, dan zal Hij ervoor zorgen dat anderen spreken. We moeten ons niet schamen voor het Woord van God, ook als ons dat door anderen niet in dank wordt afgenomen. De vreze van de Heere verdrijft de mensenvrees.”
Deze woorden sprak ds. J. B. ten Hove maandagmorgen tijdens de opening van de 21e Haamstede Conferentie in conferentieoord Mennorode te Elspeet.
Ds. Ten Hove sprak over ”het boekske” uit Openbaring 10. Met dat boekje wordt de Bijbel bedoeld, zei hij. „De verkondiging van het Woord geeft zowel zoetheid, de vrede met God, als bitterheid, de moeilijkheid van de prediking. Het is bitter als het Woord in eigen vlees snijdt. Je kunt buikpijn krijgen als je moet waarschuwen tegen zonden.”
De predikant vond het belangrijk om niet slechts te zeggen wat de mensen willen horen. In dat verband bracht hij ter sprake dat een predikant niet altijd moet wachten tot een ander eraan toe is. „Als Gods knechten daar altijd op zouden wachten, dan zou er geen kerk zijn.”
Ds. P. den Ouden hield een toespraak over Willem Bilderdijk, de vader van het Reveil. De predikant uit Wouterswoude merkte op dat Bilderdijk pas op latere leeftijd werkelijk tot zijn bestemming kwam. „In die jaren heeft Bilderdijk diepgaand invloed uitgeoefend op het Nederlandse volk, die voortduurt tot op deze dag. Daar heeft hij geestelijke zonen gebaard en is hij geworden tot de vader van het Reveil.”
Ds. Den Ouden noemde als geestelijke zonen Groen van Prinsterer, Da Costa, Capadose, Dirk en Willem van Hogendorp en Callenbach. Hermann Friedrich Kohlbrugge is diepgaand door hem beïnvloed, al volgde hij de privaatcolleges niet.
Bilderdijk meende, aldus ds. Den Ouden, dat het denken in termen van macht en grootheid de kerk in Nederland van haar kracht beroofd had. Bilderdijk zag als symptomen van het verval zelfgenoegzaamheid en groepsdenken. Het verval moest noodzakelijk komen, om hulpeloosheid en verlegenheid te ervaren en tot de Heere te zuchten: „Kom haastig Heere Jezus.”
Het miskende genie geloofde niet in acties van mensen om de kerk te redden, maar wel in de kracht van het gebed.
Volgens ds. Den Ouden is de tijd van Bilderdijk vergelijkbaar met de onze. „Waren we er heimelijk toch niet mee ingenomen dat in onze kerk of onze modaliteit in ieder geval nog wel de zuivere bediening van het Woord en andere positieve elementen gevonden werden? Waren we niet tevreden met onze eigen kring en hebben we onze roeping voor het geheel van de kerk niet verzaakt?”
”Twee wegen: hemel en hel in prediking en pastoraat” was de titel van de lezing van ds. A. J. Kunz. Hij deed niets af van de realiteit van hemel en hel, maar wilde deze in de verkondiging niet zonder meer naast elkaar stellen. „De twee wegen moeten verkondigd worden, dat is een zegswijze die in ons kerkelijk spreken is ingeburgerd. Gods Woord spreekt niet over twee gelijkwaardige wegen. De prediking van de Heere Jezus was: „Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” De Bijbel preekt niet de hemel, evenmin als de hel. De Bijbel verkondigt Christus, de Weg ter zaligheid en maant ons af van de weg van het verderf.”
Volgens de predikant is er sprake van een crisis in het spreken over de laatste dingen. „Voor velen is de hel verleden tijd. Misschien ook wel voor velen die iedere zondag onder een bijbels-gereformeerde prediking zitten. Anders zou er meer geloof en vreze des Heeren in het kerkelijke leven gevonden worden. Het komt er ook in onze tijd op aan dat in de prediking het besef doorklinkt dat de tijd wordt bepaald door de eeuwigheid.”
Ds. K. ten Klooster sprak over Christus en de kracht van Zijn opstanding. „De opstanding is voor het christendom wat de ziel is het voor lichaam en de fundering voor het gebouw. Het is onvoorstelbaar belangrijk dat wij het feit van de opstanding werkelijk geloven.”
In zijn toespraak noemde hij zowel voorzeggingen van de opstanding in het Oude Testament als het getuigenis van de velen die de opstanding meegemaakt hadden in het Nieuwe Testament. De predikant zei respect te hebben voor de wetenschap, maar in deze zaak het laatste woord niet te gunnen aan kritische wetenschappers die de opstanding ontkennen.
De opstanding geeft troost. „Er is geen reden tot moedeloosheid, ook niet als het werk moeilijk valt, want Christus is machtig. De strijd zal zwaarder worden, maar wat nood? Jezus leeft!”