Kerk & religie

„Preek staat haaks op de mens”

De prediking moet in God beginnen en in God eindigen. Het gaat niet om het strelen van verstand of gevoel, maar om de eer van God. Met deze woorden nam ds. G. J. van Aalst donderdagavond principieel afstand van een prediking waarin de ervaring van de prediker of de behoefte van de gemeente centraal staat. „De prediking is per definitie het verklaren en toepassen van Gods Woord, ze staat haaks op de mens.”

Kerkredactie
31 May 2002 10:06Gewijzigd op 13 November 2020 23:35
GOUDA - „De Heere spreekt. Leeft die overtuiging nog in ons? Of zien we de prediking als een object van discussie?” De Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten belegde donderdag een thema-avond over de prediking. Ds. G. J. van Aalst
GOUDA - „De Heere spreekt. Leeft die overtuiging nog in ons? Of zien we de prediking als een object van discussie?” De Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten belegde donderdag een thema-avond over de prediking. Ds. G. J. van Aalst

In Gouda belegde de Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten donderdagavond een thema-avond over de prediking. Behalve ds. Van Aalst, predikant in Ridderkerk, voerde ds. B. van der Heiden het woord. Hij stond stil bij het „zeer troostrijke gezicht” van de apostel Johannes in Openbaring 1. Johannes ziet de zeven sterren, dat zijn Gods dienaren, in Zijn rechterhand. Ze staan onder de bijzondere bescherming van de verhoogde Christus. Het gezicht wijst erop dat de prediking door zal gaan zolang er dienaren zijn. Ds. Van der Heiden: „Dan kunnen er vragen zijn: hoe zal het gaan met ons gezin, met onze kinderen, met de kerk. Vragen waar je moedeloos van kunt worden. Dezelfde vragen leefden bij de oude Johannes. Maar nu heeft hij een troostboodschap. De prediking gaat door, het huis van God zal vol worden.”

Ds. Van Aalst sprak de hoofdlezing uit. Hij benadrukte met schroom over dit thema te spreken en wees op de „geweldige spanning” om als mens uit het stof verheven als „ambassadeur des Hemels” te moeten en te mogen optreden. Ds. Van Aalst nam zijn uitgangspunt in de woorden van 2 Timótheüs 4:1-5. Paulus betuigt „voor God”, dat wil zeggen: Hij is zich ervan bewust dat hij eenmaal van zijn bediening verantwoording moet afleggen.

„Laat het licht van de oordeelsdag schijnen over uw bediening”, aldus ds. Van Aalst. Hij liet zien dat Paulus de prediking plaatst tussen de wederkomst en de wrevel over de prediking in de eigen tijd. De apostel predikt getrouw het Woord, ongeacht de tijdgeest (vers 3), „ook al wil men wat anders, en wil men in het verstand of het gevoel gestreeld worden. Dan blijkt het ”ik vind”, ”ik voel”, ”ik denk” de norm te zijn. Maar de prediking moet een zuivere vertolking zijn van de gedachten van Gods Geest. De Heere spreekt. Leeft die overtuiging nog in ons? Of zien we de prediking als een object van discussie voor een goed gesprek tijdens de verjaardag?”

De prediking dient schriftuurlijk-bevindelijk te zijn, zei de predikant uit Ridderkerk. „Tussen die woorden staat een verbindingsstreepje. Want schriftuurlijk is altijd bevindelijk, en de bevinding moet overeenkomen met de Heilige Schrift. Wee als de Kerk wordt losgemaakt van de Schrift. De Christus der Schriften heeft ons aan Zijn Woord gebonden, dus Hem zijn we dan ook kwijt. Je komt terecht in een bodemloos subjectivisme waarin de ervaring van de mens in het middelpunt komt te staan. De prediking is niet de mening van een grotere of kleinere groep mensen. De Heilige Schrift is haar enige bron.”

Ds. Van Aalst keerde zich tegen eenzijdigheden in de verkondiging. „Een voorwerpelijke prediking kent niet de beleving, ze is dood en geesteloos. Men houdt het historisch geloof voor zaligmakend geloof. Geloven moet je, wordt gezegd. Maar je hoort niet hoe. Het werk van de Heilige Geest wordt tekortgedaan. Aan de andere kant is alleen een onderwerpelijke prediking ook niet goed. Dat is geen preek, maar een gemoedelijk woordje dat waar klinkt.”

In de discussie werd de vraag gesteld hoe je kunt weten of God persoonlijk tot je spreekt. Ds. Van Aalst citeerde met instemming ds. I. Kievit, die twee onmisbare kenmerken noemt. „Als de Heere spreekt, leidt dit altijd tot verootmoediging. En als de Heere spreekt, zal de ziel nooit rusten buiten Christus. Het is geen kwestie van redenering, van twee keer twee is vier. Je hoort dingen die totaal haaks op je staan.”

Ds. Van der Heiden antwoordde op een vraag over de ”kloof” tussen Gods Woord en de mensen van deze tijd dat de dominee alles in het werk moet stellen om de preek zo duidelijk mogelijk te laten zijn, „vooral in een jonge gemeente met veel kinderen. Geestelijke termen moeten uitgelegd worden. Het is soms voor de predikant een hele worsteling helder te zijn. Daar ligt ook een taak voor de catechese en de jeugdvereniging. Tegelijk zou ik richting de hoorders willen zeggen: Wat doet u met die verstaanbaarheid? Wordt er na de dienst nog gesproken over de prediking? Wat was de boodschap? Wat heeft u vanmorgen gehoord? Ook thuis moeten we moeilijke woorden aan de kinderen duidelijk maken. De kloof zou niet zo groot zijn, als er ook thuis zou worden gesproken over de Heere en Zijn dienst.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer