Buitenland

Turkse premier Erdogan reikt Koerden de hand

De Turkse premier Tayyip Erdogan lijkt serieus werk te maken van het Koerden-vraagstuk. Vorige week gaf hij toe dat Turkije de opstandige Koerden in het verleden slecht had behandeld. De rebellen van de terroristische PKK reageerden door een eenzijdig bestand af te kondigen.

29 August 2005 07:49Gewijzigd op 14 November 2020 02:53

In een schriftelijke verklaring die werd uitgegeven in Brussel zegt de PKK dat het bestand tot 20 september duurt, maar dat de rebellen zichzelf zo nodig wel zullen verdedigen. Het bestand is afgekondigd in reactie op „recente verzoenende opmerkingen van de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan” en moet de weg vrijmaken voor „een vreedzame en democratische oplossing” van het Koerdische conflict, zo staat in de verklaring.

Erdogan maakte zijn opmerkingen tijdens een bezoek aan Diyarbakir, een voornamelijk door Koerden bevolkte stad in het zuidoosten van Turkije. De Turkse premier zei verder dat Turkije net als alle grote landen „het verleden niet moest ontlopen.” Hij voegde eraan toe dat meer democratie en niet meer onderdrukking het antwoord is op de grieven van de Koerden.

Erdogan is niet de eerste Turkse politicus die de Koerden tegemoet wil komen. Premier Turgut Özal overwoog eind jaren tachtig al als eerste politicus autonomie voor de Koerden. Begin jaren negentig riep zijn opvolger Süleyman Demirel ertoe op de Koerden als realiteit te erkennen. Tegen de verdrijving van de Koerden-bevolking die doorgevoerd werd onder het mom van terreurbestrijding trad hij overigens niet op. En het was premier Mesut Yilmaz die later stelde dat de weg van Turkije naar de Europese Unie via Diyarbakir loopt.

Commentatoren constateren dat er een duidelijk verschil is tussen Erdogan en zijn voorgangers. Alle voorgangers van Erdogan voegden nooit de daad bij het woord. Wat ze beloofden, vergaten ze onmiddellijk. Toen Erdogan daarentegen terugkwam uit Diyarbakir riep hij de omroepbazen bij zich en verordende hen met onmiddellijke ingang lokale radio- en televisieprogramma’s in het Koerdisch toe te staan.

De oppositie in Turkije protesteerde heftig tegen Erdogans uitspraken, beschuldigde hem van verraad en wees op voorhand onderhandelingen met de PPK van de hand. Ook het leger kan niet blij zijn met Erdogans toezegging van meer democratie en meer mensenrechten in het zuidoosten. De strijdkrachten maakten zich begin augustus sterk voor striktere antiterreurwetten en willen dat de noodtoestand weer van kracht wordt om de PKK effectief te bestrijden.

Het is de vraag of Erdogan zijn woord op termijn zal houden. Hij zal echter meer moeten doen dan alleen het toestaan van radio- en tv-programma’s in het Koerdisch. In buurland Irak hebben de Koerden meer zeggenschap gekregen en dat mist zijn uitwerking niet op de Turkse Koerden. Een van de eerste dingen die moeten gebeuren is het creëren van een stuk welvaart in het zuidoosten. Erdogan heeft dit ook erkend.

Daarnaast zullen honderdduizenden terugkeren naar de plek waar in het verleden hun woning stond, maar die in het kader van de strijd tegen de PKK is vernietigd. Deze onschuldige burgers zullen schadeloosgesteld moeten worden.

Volgens een vorig jaar door de VN uitgebracht rapport zijn ruim een miljoen Koerden verdreven. Van hen zit 80 procent zonder werk, leeft 50 procent in tijdelijke onderkomens en is 78 procent ondervoed. Criminelen in Istanbul plaatsen Koerdische meisjes in bordelen en gebruiken Koerdische jongens als zakkenrollers.

Moeilijkste punt is het verlenen van amnestie aan de PKK-rebellen. Volgens schattingen houden in de bergen in het zuidoosten van Turkije en het noorden van Irak zo’n 5000 rebellen zich schuil. Daar moet -wil er vrede komen- iets mee gebeuren.

Met een verklaring getiteld ”Beëindig de oorlog” riepen 150 bekende Turkse intellectuelen de PKK-rebellen in juni ertoe op „onvoorwaardelijk” af te zien van geweld. Tegelijkertijd zou de Turkse regering algemene amnestie moeten afkondigen. „De PKK moet haar wapens neerleggen en de regering moet de weg effenen voor algemene amnestie”, verklaarde de 80-jarige Koerdische ex-afgevaardigde Tarik Ziya Ekinci.

Voor Turkije staat veel op het spel, aldus de intellectueel. „Na de referenda in Frankrijk en Nederland heeft de stemming zich Turkije tegen gekeerd. Beelden van gedode PKK-rebellen richten het imago van Turkije te gronde en geven tegenstanders van Turkse toetreding tot de EU nieuwe argumenten in handen.”

De meerderheid van de Koerden wacht gespannen op die dingen die komen gaan. De animo de PKK te steunen is niet groot meer. De Koerden hebben maar één wens: vrede. Vijftien jaar strijd tussen PKK en het Turkse leger heeft 36.000 mensen het leven gekost en de regio compleet geruïneerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer