Verloskundige slaapt boven haar werk
Francijn Aarnoudse-Kraal (22) zou graag een vaste stek hebben als verloskundige, maar maakt weinig kans. Onderzoeksinstituut Nivel stelde donderdag dat er in 2015 te veel verloskundigen zullen zijn, maar dat is volgens Aarnoudse nu al het geval. „Ik heb vijftien brieven met een open sollicitatie verstuurd, nog zonder resultaat. Ik ben de zoveelste op de wachtlijst.”
De Lexmondse is op 1 februari vorig jaar beëdigd als verloskundige. Ze had geluk en kon vijf dagen later beginnen als waarneemster in Almelo. Niet naast de deur, maar Aarnoudse was allang blij dat ze een baan had. Vijf maanden verving ze een collega die met zwangerschapsverlof was. Van juli tot november dit jaar vervangt ze in Hilversum verloskundigen die op vakantie zijn. Daarna is de toekomst weer onzeker.
„Het waarnemen is wel leuk als je vrijgezel bent. Maar ik ben pas getrouwd en moet nu de ene week drie en de andere week twee nachten in Hilversum blijven slapen. Ik heb dan dienst en moet binnen het kwartier bij de cliënt kunnen zijn. Ik slaap boven de praktijk in een klein kamertje.”
Aarnoudse zou liever een vaste baan hebben, maar dat zit er voorlopig niet in. Ze heeft in de regio Utrecht vijftien sollicitatiebrieven verstuurd. „Bij een van de praktijken kreeg ik te horen dat er nog tien andere brieven op de stapel liggen.”
De oorzaak van het overschot aan verloskundigen ligt volgens Aarnoudse aan een verkeerd beleid. „Toen ik in 2000 begon aan de opleiding in Rotterdam werden er maximaal veertig studenten ingeloot. Je kon de hbo-studie ook volgen in Amsterdam of Kerkrade. In totaal studeerden er maximaal 120 verloskundigen per jaar af. Omdat de politiek toen vreesde voor een tekort, ging het maximumaantal studenten per opleiding omhoog naar zestig. Daarnaast kwam er nog een opleidingsplaats bij in Groningen. Het aantal studenten dat per jaar van school komt, is dus verdubbeld van 120 naar 240.”
Bovendien zijn er volgens Aarnoudse de afgelopen jaren verschillende verloskundigen uit het buitenland omgeschoold. „Zij kunnen nu helemaal geen baan vinden. Praktijken geven toch de voorkeur aan een verloskundige uit Nederland. Ik ken er verschillenden uit België, die al maandenlang zonder baan zitten.”
Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) stelde donderdag dat het aantal opleidingsplaatsen voor verloskundigen omlaag moet naar 168. Een andere mogelijkheid is de vroedvrouwen meer taken te geven, zoals voorlichting over prenatale screening aan alle zwangeren en de uitvoering van een tweedetrimesterecho. Dat zijn onderzoeken naar afwijkingen bij het nog ongeboren kind. Daardoor hoeft het aantal eerstejaars slechts te krimpen tot 212.
Aarnoudse is positief over de ideeën van het Nivel. „Tijdens het spreekuur heb je amper tijd voor voorlichting over prenatale screening. Bovendien willen mensen steeds meer weten en heb je geen tijd om je overal in te verdiepen.” De verloskundige pleit voor een aparte functie van voorlichter.
Ook vindt zij het een goed idee om de tweedetrimesterecho bij alle zwangeren te laten uitvoeren. „Tegenwoordig krijgt iedere zwangere bij het eerste bezoek al standaard een termijnecho om erachter te komen hoe veel weken ze precies zwanger is. Sommige praktijken doen ook standaard een echo rond de twintigste week om te kijken of er geen afwijkingen zijn. In Hilversum doen we het niet en word ik dus gebombardeerd met vragen: Waarom doen jullie dat hier niet en bij mijn vriendin wel?” Aarnoudse geeft toe dat er ethische consequenties aan het onderzoek zitten. Ze heeft het nog niet meegemaakt dat mensen na zo’n onderzoek tot abortus besluiten. „Als we afwijkingen constateren, verwijzen we direct door naar het ziekenhuis. Daar nemen ouders een dergelijk besluit.”
Steeds meer zwangeren laten volgens Aarnoudse een pretecho maken. „Mensen gaan naar een commercieel bureau en betalen flink voor een paar foto’s of een filmpje van hun foetus op dvd. Daar wordt flink mee verdiend. Soms geven zulke echografen wel eens medische informatie door, maar omdat het geen specialisten zijn, klopt dat vaak niet.”
Ondanks de onzekerheid over een vaste baan, geniet Aarnoudse van haar werk. „De bevalling blijft gewoon een wonder. Het is een pijnlijke gebeurtenis, dat wel, maar ook een heel bijzondere. Omdat je de moeders acht maanden begeleidt, krijg je best wel een band. Gelukkig zijn alle kinderen die ik ter wereld heb geholpen tot nog toe in leven gebleven, ook al was het soms kantje boord.”