De Weg
In de dagen na het overlijden van paus Johannes Paulus II, begin april, bevonden zich meer dan 3 miljoen mensen op de pleinen en straten van Rome. Verschillende geïnterviewden gaven toen aan dat ze de tijd onder meer doorbrachten met bidden voor het zielenheil van de kerkvorst.
Opvallend dat deze roomsen er blijkbaar nog niet erg zeker van waren dat de paus een plaats in de hemel had ingenomen, want er waren ook nogal wat protestanten die de paus als een goed mens beschouwden en niet twijfelden aan zijn eeuwige zaligheid.
Dat verschijnsel is niet nieuw. Mensen als prinses Diana, Moeder Teresa en Mahatma Ghandi namen een bijzondere plaats in in de wereldgeschiedenis. Ze veroverden de harten van miljoenen en werden na hun dood niet alleen bejubeld maar ook letterlijk de hemel in geprezen. In Nederland zagen we dit bij de zanger André Hazes.
Uit een onderzoek van het Amerikaanse tijdschrift Newsweek blijkt dat bijna zeven van de tien Amerikaanse evangelicale christenen ervan overtuigd zijn dat een goed mens naar de hemel gaat, ook al hangt zo iemand een totaal andere religie aan.
De uitslag van dit onderzoek roept veel vragen op. Een van de pijlers van het christelijk geloof is dat er slechts één Weg is, de Heere Jezus Christus, en dat, zoals de apostel Petrus zei, de zaligheid in geen Ander is. Blijkbaar denkt een deel van de Amerikaanse christenen, van wie veruit de meesten zich wedergeboren noemen, daar anders over.
Moet de conclusie nu zijn dat in Nederland een te rooskleurig beeld heerst van het christelijke Amerika, waar een president zegt dat God door hem spreekt, waar grote groepen automobilisten hun geloof belijden via bumperstickers, waar vooraanstaande zakenlieden en politici hun kerkelijke gezindte vermelden op hun staat van dienst?
Dat de Amerikanen alleszins godsdienstig zijn blijkt ook uit het Newsweek-onderzoek: 88 procent noemt zichzelf religieus of spiritueel, 85 procent noemt zich christen en 80 procent beschouwt God als de Schepper van het heelal.
Het antwoord op die ene vraag, over de zaligheid voor niet-christenen, werpt echter een bedenkelijk licht op de diepgang van die christelijke overtuigingen. Verschillende onderzoekers van het Amerikaanse christendom hebben er de laatste jaren op gewezen dat het binnen de kerken vooral gaat om het zoeken van geluk. Mensen willen zich binnen de christelijke gemeente prettig voelen, willen er warmte ontvangen. Wanneer dat onvoldoende geboden wordt, stappen Amerikaanse christenen gemakkelijk over naar een andere gemeente.
Blijkbaar wegen centrale dogma’s als de uniciteit van Christus als Zaligmaker voor hen minder zwaar dan religieuze gevoelens. De ervaring gaat voor de leer. Een van de grondleggers van het Amerikaanse christendom, Jonathan Edwards, dacht daar anders over: „Christus is de enige Middelaar tussen God en mens Die er ooit geweest is of zijn zal.”
Het Newsweek-onderzoek bevat een waarschuwing voor christenen in Nederland. Zonder in de fout te vallen op onze beurt rechter te spelen over Amerikanen, is de les hieruit dat het verlaten van deze dogma’s leidt tot een oppervlakkig geloof. Ook in reformatorische kringen worden steeds vaker kritische vragen gesteld over de waarde van oude belijdenisgeschriften. Twijfelen is in, dialoog is nodig, het gaat om de ervaringen.
Er is nog een les. Het gaat erom Christus door genade persoonlijk te kennen als Zaligmaker? Dan kan er geen enkele ruimte zijn voor iets buiten die éne Weg: geen eigen gerechtigheid, geen eigen vroomheid en zelfs geen tranen. Ook al gaat geloof niet buiten het gevoel om, het gevoel als fundament van het geloof is zwak en wankel.