De ZEW–vertrouweninsindex klom in augustus met 13 punten tot vijftig punten, de hoogste stand in bijna anderhalf jaar. De stijging was stukken groter dan was verwacht. De meeste analisten hadden gerekend op een lichte verhoging naar 38 punten. In juli stond de index op 37, in juni op 19,5 punten.

Het cijfer is het eerste signaal deze maand van een langverwachte opleving van de economie in Duitsland, zo verklaarde ZEW–directeur Wolgang Franz. „Misschien is dit wel het moment waarop de export de binnenlandse economie aanjaagt". Duitsland is de grootste economie van Europa en veruit de belangrijkste exportmarkt van Nederland.

De verbetering in de stemming van analisten en institutionele investeerders, waaronder pensioenfondsen en verzekeraars, is te danken aan de daling van de koers van de euro tegenover de dollar. Dat is vooral van belang voor de exporteurs in Duitsland. Verder ontwikkelde de wereldeconomie zich gunstig, aldus het ZEW.

De verbetering van de ZEW–vertrouwensindex volgde op de publicatie van de tweede–kwartaalcijfers van het bruto binnenlandsproduct (bbp), de som van alle in Duitsland geproduceerde goederen en diensten, door het Duitse bureau voor de statistiek.

Daaruit bleek dat de economie van de Bondsrepubliek in de maanden april, mei en juni is gegroeid met 0,0 procent ten opzichte van het eerste kwartaal. Daarmee bevestigde het bureau zijn eerste raming eerder deze maand. In het eerste kwartaal was nog sprake geweest van een groei van 0,8 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal.

De problemen lagen vooral bij de consumentenbestedingen. Die daalden met 0,3 procent. Ook viel de bijdrage weg van de Duitse export, doorgaans de motor van de economie van de Bondsrepuliek. In het tweede kwartaal steeg de waarde van de import een stuk harder dan de uitvoer, vooral door de flink gestegen olieprijs.

Niet alle ontwikkelingen in het tweede kwartaal bleken somber. Het bedrijfsleven toonde zich bereid tot investeren. Ondernemers investeerden in het tweede kwartaal 0,6 procent meer dan in het eerste kwartaal.

Het tekort van de Duitse staat is in het eerste halfjaar van 2005 uitgekomen op 39 miljard euro. Dat komt neer op 3,6 procent van het bbp, aldus het Duitse bureau voor de statistiek. Het tekort is duidelijk minder in vergelijking met de eerste helft van vorig jaar. Toen kwam het gat tussen inkomsten en uitgaven op 4 procent uit.

Met 3,6 procent is het tekort echter nog te hoog volgens de afspraken die de landen in de eurozone hebben gemaakt. In het stabiliteitspact zijn ze overeengekomen dat het tekort niet meer dan 3 procent van het bbp mag zijn.

Het Duitse bureau voor de statistiek waarschuwde dat op basis van de gegevens uit de eerste helft geen conclusies mogen worden getrokken over de uitkomst over het hele jaar.

Duitsland heeft de afspraken binnen de eurozone al drie jaar achtereen geschonden. Vorig jaar kwam het tekort uit op 3,7 procent. Berlijn hoopt in 2008 weer in de pas te lopen met de andere landen uit de eurozone.