Toename abortussen in 2004
Het aantal abortussen in Nederland is na een lichte daling in 2003 in 2004 opnieuw gestegen. Dat constateert de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de nieuwste jaarrapportage over 2004 van de Wet afbreking zwangerschap.
Deze rapportage bevat alle in 2004 uitgevoerde behandelingen. Ziekenhuizen en abortusklinieken met een Wet afbreking zwangerschap-vergunning zijn verplicht deze aan de inspectie te rapporteren.
Uit deze jaarrapportage blijkt dat vorig jaar in Nederland 33.342 abortussen plaatsvonden, tegenover 33.159 in 2003; een toename van 0,5 procent.
Volgens een woordvoerster van de inspectie maken de cijfers duidelijk dat het schrappen van de pil uit het ziekenfondspakket voor vrouwen onder de 21 zonder drastische gevolgen is gebleven. „De door sommigen voorspelde piek in de aantallen abortussen doet zich niet voor.”
Net als in 2003 jaar blijkt het aantal uit het buitenland afkomstige vrouwen dat zich in Nederland liet aborteren in 2004 opnieuw te zijn gedaald; nu met 2,5 procent naar 4228. Onder andere de toestroom van vrouwen uit België en Luxemburg stagneert.
Ook het aantal afgebroken zwangerschappen bij meisjes onder de 19 jaar nam af van 5272 in 2003 naar 5135 in 2004; een daling van bijna 3 procent.
Het aantal abortussen bij vrouwen tussen 35 en 39 steeg daarentegen met ruim 5 procent van 4908 in 2003 naar 5168 vorig jaar. Een vergelijkbare stijging van ruim 4 procent viel waar te nemen bij het aantal abortussen dat werd uitgevoerd na de twaalfde week van de zwangerschap.
Ook directeur drs. M. den Boer-Neele van de VBOK wijst erop dat de stijging van het abortuscijfer minder groot is dan voorzien. „Ongetwijfeld hangt dat ermee samen dat de pil voor vrouwen onder de 21 in het ziekenfonds is gebleven. Want hoe je ook over anticonceptiemiddelen denkt, er is natuurlijk wel een link tussen het abortuscijfer en het gebruik ervan.”
Nader onderzoek van de Rutgers Nisso Groep, het expertisecentrum voor seksualiteit, moet volgens Den Boer uitwijzen of de stijging van het aantal abortussen bij vrouwen tussen 35 en 39 is gerelateerd aan de stijging van aantal abortussen dat werd uitgevoerd na de twaalfde week van de zwangerschap. „Zijn die late abortussen ook bij die vrouwen uitgevoerd en zo ja, wat is daarbij de rol van de prenatale diagnostiek geweest?”
Woordvoerster Ingvil van de Lisdonk van de Rutgers Nisso Groep wil de achtergrondgegevens pas na overleg met de inspectie presenteren. „Wel vraag ik me af waarom dit rapport niet tegelijkertijd met onze analyse naar buiten is gebracht.”