„Noem me eerder kerkelijk dan religieus”
Eerder kerkelijk dan religieus. De omschrijving die D66-kamerlid Boris van der Ham (31) van zichzelf geeft, is bepaald niet alledaags. „Christenen worstelen, maar ik ook.”
Hij groeide op in wat hij noemt „een vrijzinnig gezin.” Catechisatie volgde hij bij de Remonstrantse Broederschap in zijn woonplaats Nieuwkoop. De kerkelijke richting waartoe hij behoort, heeft in bevindelijk gereformeerde kringen geen beste klank. Dat staat overigens een goede relatie met zijn familie, behorend tot deze kringen, niet in de weg.
„Als we elkaar vroeger op nieuwjaarsbijeenkomsten ontmoetten, hadden we altijd heel leuke gesprekken. Dan daagden we elkaar uit om onze principes scherp te stellen. Dat doe ik nog steeds als ik bijvoorbeeld voor SGP-jongeren spreek. Hoe kan het dat je in Gods schepping gelooft en tegelijk de bio-industrie verdedigt, vraag ik dan? Hoe valt dat met elkaar te rijmen als je zo principieel voor de waarde van het leven bent? Dat zijn boeiende discussies maar wel op basis van wederzijds respect”, aldus Van der Ham.
Zijn moeder, een Kok, is afkomstig uit Rotterdam. Een van haar zussen trok in de oorlogsjaren naar het dorpje Leerbroek, in de Vijfheerenlanden. Er ontstonden nauwe contacten die zijn moeder op het pad brachten van haar latere man, een VU-student, wiens vader ooit voor de SGP in de gemeenteraad zat. Na hun huwelijk verlieten ze het kerkelijk erf waarop ze waren grootgebracht, maar volgens zoon Boris was er geen sprake van een negatieve sfeer. „Mijn moeder sprak altijd met een bepaalde warmte over haar toenmalige predikant in Rotterdam, de bevindelijke, christelijke gereformeerde ds. Laman. Hij was in al zijn orthodoxie niet star.”
Zelf noemt Van der Ham zich agnost. Hij licht toe: „Ik weet niet of er een hemel bestaat. Het is niet bewezen. Het omgekeerde trouwens ook niet. Waarom ik dan wel in de evolutie geloof? Omdat daar bewijzen voor zijn. Anderzijds sluit ik niet uit dat de oerknal in gang is gezet door een bovennatuurlijke kracht. Dat lijkt me zelfs aannemelijk.”
Zolang niets met wetenschappelijke zekerheid vaststaat, houdt Van der Ham graag de verschillende mogelijkheden open. Daarom heeft hij niets met religieuzen die uitgaan van een vaststaande waarheid. „Dat mensen bijvoorbeeld het scheppingsverhaal lezen als een biologieboek, vind ik onbegrijpelijk. Ik vind sommige bijbelse verhalen prachtig. Neem het verhaal van Christus die Zichzelf wegcijferde om anderen te redden. Heel inspirerend. Of zo’n verhaal waar is gebeurd, interesseert me echter geen biet. Ik sta in een bepaalde geschiedenis en in die verhalen kom ik dilemma’s, ervaringen en emoties tegen die ik herken uit mijn eigen leven. Dat bepaalt voor mij de waarde ervan.”
Al vroeg legde hij belangstelling aan de dag voor de politiek. Een keuze was snel gemaakt. Vijftien was hij toen hij toetrad tot de Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66. Hij zou het tot voorzitter brengen. „Ik trof een atmosfeer aan van discussie. Bij D66 staat het denken niet stil. Dat spreekt mij heel erg aan. Dogma’s krijgen geen kans.”
Een partij zonder beginselen, luidt de kritiek.
„Dat is onzin. Doel is de ontplooiing van de individuele mens. Grote denkers als Spinoza en Erasmus gingen ons daarin voor. Zij waren, net als wij, principieel liberaal. Vrije denkers. Dat is niet de vrijheid van holadijee en alles moet kunnen. Nee, het gaat om een vrije samenleving die is ontdaan van angst en van beklemmende beperkingen.”
Waarom leidt dat bij D66 tot een antigodsdienstige houding?
„Dat betwist ik. D66 heeft zich sterk gemaakt voor de koopzondag maar ook voor de mogelijkheid om op die dag niet tegen je wil te hoeven werken. D66 is ook voor eigen scholen, zij het op voorwaarde dat de leerlingen een brede bagage meekrijgen.”
Het was D66 die het scheppingsverhaal uit de biologieles wilde halen.
„Ook dat berust op een misverstand. D66 wil niet dat het een verplicht onderdeel is. Geen probleem dat orthodoxe scholen het scheppingsverhaal willen doorgeven, maar het moet niet verplicht zijn. Daar ligt onze moeite.”
Dat zijn ideaal van individuele ontplooiing ook dilemma’s kent, schetst Van der Ham aan de hand van het abortusvraagstuk. „Ik erken het recht van de moeder om in bepaalde omstandigheden de zwangerschap te laten afbreken. Maar ik erken ook het recht van het ongeboren leven. Daar is geen eenduidige oplossing voor, dat zul je per geval moeten bekijken.” Hij lacht: „Christenen worstelen, maar ik ook, zoals je ziet.”
Dit is de eerste aflevering van een serie interviews naar aanleiding van het onderzoek geloof en politiek dat deze krant zaterdag presenteerde. Dinsdag Gerda Verburg (CDA).