Binnenland

Vlammend fosfor in je pantalon

Pas op voor fosfor in je broekzak. Het kan zomaar vlamvatten als het opdroogt. Een Duitser liep er in de branding langs de Zeeuws-Vlaamse kust derdegraadsbrandwonden door op, nadat hij ongemerkt behalve gevonden stenen ook een stukje fosfor in zijn zak had gestopt.

L. Vogelaar
30 May 2002 11:37Gewijzigd op 13 November 2020 23:35
Engels. - Foto WimvanVossen
Engels. - Foto WimvanVossen

Heeft de man witte of rode fosfor gevonden, was een van de vragen die vbo/mavo-leerlingen woensdag tijdens het examen scheikunde moesten beantwoorden. En: Beschrijf een manier om zo’n stukje fosfor veilig te vervoeren en leg uit waarom het fosfor bij jouw manier van vervoeren niet in brand vliegt.

Leuke opgave, vindt docent ing. J. W. S. Arkeraats. Op de Gomarusscholengemeenschap in Gorinchem bracht hij het afgelopen jaar negen mavo-examenkandidaten kennis van de chemie bij. Acht van hen legden woensdag het D-examen af, de negende boog zich over C. De fosforvraag kwam in beide examens voor.

„Een goed examen”, zegt Arkeraats, bladerend door het vragenboekje van de D-kandidaten. „De mensen die de examenbundel hebben doorgewerkt, zullen gemerkt hebben dat het van hetzelfde niveau was. En dat er wel eens een strikvraagje in zit, zijn ze ook wel gewend.” Opvallend punt: „Er kwamen behoorlijk wat reactievergelijkingen in het examen voor, waarbij de stoffen voor en na een chemische reactie worden vergeleken.”

Wat er niet in voorkwam, was een opgave over polymerisatie. Tot opluchting van Elsemarie van Tilburg (Sprang-Capelle), „want daar ben ik gewoon slecht in.” „Is ook pittig”, beaamt Arkeraats. Met Janneke Ruitenbeek (Lexmond) steekt Elsemarie eenstemmig de loftrompet over het examen: „Het viel alles mee. Het was in elk geval veel makkelijker dan wiskunde.”

In de gang bij de gymzaal -veel schoenen, veel tassen en in een grote grabbelbak een wirwar aan opgaven van eerdere examens- worden de examenervaringen uitgewisseld. „Ik was vergeten m’n telefoon uit te zetten. Gelukkig was ik net de zaal uit toen hij afging.” En: „Ik heb echt geen zin om vanavond weer te gaan leren. Ik ga eerst m’n verjaardag maar eens vieren.”

De vwo’ers deden woensdagmiddag economie. Voor Klaas Otto Rozeboom was het een examen zoals hij dat verwacht had, voor Carolien de Jong zoals ze -gradueel verschil- het gehoopt had.

Robert van Doorn en Jantine Hazendonk vonden vooral de lengte opvallend: „Het was een kort examen, 61 punten, minder dan in de oefenexamens.” Moeilijk vonden ook zij het niet. „Alleen een som waarbij je een advies moest schrijven, hadden we nooit geoefend”, zegt Robert. Het advies moest 125 woorden tellen en de Nederlandse overheid beduiden waarom en hoe zij op de huidige krappe arbeidsmarkt het arbeidsaanbod zou kunnen vergroten.

De havisten keken woensdag over de grens. Zij deden Engels. „Die taal ken ik niet”, weet Willeke Walraven. „Maar misschien heb ik toch wel een voldoende.”

Opvallend veel open vragen: vijftien van de veertig, constateren de ’gomaristen’. Pieter Bijl uit Werkendam heeft Engelse woorden op zijn shirt staan, maar dat hielp niet. „Ik had er best veel aan gedaan, maar het was moeilijk. Hier heb ik niet zo’n goed gevoel over.”

Gerard van der Linde komt de zaal uit, de armen omhoog, zijn mond wijdopen. Dat doet het ergste vrezen. Maar: „Het was niet extreem moeilijk.” Voor examens die dat wel zijn, heeft hij waarschijnlijk nog andere uitingsvormen in petto.

Docent P. Trouwborst komt even later ook naar buiten, zijn schoenen in blauw plastic gewikkeld om de gymzaalvloer van een streepjescode te vrijwaren. „Een redelijk pittig examen, qua onderwerpen aardig divers”, vat hij samen. „Zelfs de leerling die jaren in Nieuw-Zeeland heeft gewoond, vond het lastig.”

Teksten over stripverhalen en televisie sloten niet zo goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen, waardoor ze minder voorkennis hebben, zegt Trouwborst. „Maar al te problematisch was dat niet. Een jaar of tien geleden was het veel erger. Toen bestond soms bijna de helft van het examen uit teksten waar we moeite mee hadden.”

Van de dertien teksten waren de laatste drie „echte tweedefaseteksten.” De allerlaatste vindt Trouwborst wat wonderlijk. „Een lange tekst waarover maar één vraag gesteld werd. Het antwoord was in één oogopslag te zien, maar door de vraagstelling hebben de leerlingen de neiging de hele tekst door te gaan kijken om te zien of het andere antwoord er toch niet in staat. Tijdverslindend. Ik vind dat dat eigenlijk niet mag.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer