„Bewaren van alle data stap te ver”
De voorgenomen bewaarplicht voor al het dataverkeer van alle burgers in de Europese Unie lijkt een stap te ver. Dat stelt voorzitter J. Kohnstamm van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) in een ingezonden brief in NRC Handelsblad van vrijdag.
Met de langdurige bewaarplicht, die de raad van Europese ministers van Justitie onlangs voorstelde, lijkt een verdragsrechtelijke en principiële grens te worden overschreden, aldus Kohnstamm. „Maatschappelijk noodzakelijk betekent in dit geval immers niet veel meer dan handig voor een op onderdelen minder efficiënt optreden van het inlichtingen- en opsporingsapparaat. We moeten het niet gewoon gaan vinden dat de overheid op grond daarvan de telecomsector verplicht om alle communicatie van alle burgers, ook de totaal onverdachte onder hen, langer op te slaan dan gebruikelijk is.”
De betrokken Europese ministers nemen naar verwachting op 8 of 9 september in Newcastle een besluit over het plan. Huidig voorzitter Groot-Brittannië dringt sinds de aanslagen in Londen aan op een snel besluit.
De druk op politici om terroristische aanslagen te voorkomen, is terecht groot, stelt Kohnstamm. „Desalniettemin blijft het van even groot belang om geen loze maatregelen te nemen; maatregelen die op het oog misschien doortastend klinken, maar die dit soort aanslagen niet kunnen verhinderen”, beargumenteert hij.
Als voorbeeld geeft de CBP-voorzitter de terreuraanslagen in New York, Washington, Madrid en Londen en de moord op Theo van Gogh in Amsterdam. De daders waren telkens in beeld, maar hun intenties werden verkeerd ingeschat. „Kortom: een causaal verband tussen het niet voorkomen van deze terroristische aanslagen en het niet beschikbaar zijn van verkeersgegevens is vooralsnog ver te zoeken.”
Eerder toonden burgerrechtenorganisaties zich bezorgd over de privacy van telefoon- en internetgebruikers. Internetaanbieders vrezen de hoge kosten van de bewaarplicht.
Het CBP gaat verder onderzoek doen naar de publicatie op internet van foto’s van voetbalsupporters die half april betrokken waren bij de rellen rond de wedstrijd Feyenoord-Ajax. De onafhankelijke instantie wil van de Rotterdamse politie weten wat bij de keus voor dit opsporingsmiddel de precieze overwegingen zijn geweest. Volgens het CBP gaat het om de vraag of het middel in verhouding staat tot het doel dat de politie ermee wil bereiken. „Bij die proportionaliteit hebben we enige aarzelingen”, aldus de zegsman.
De politie had naar aanleiding van de rellen 250 foto’s op internet gezet in de hoop dat de relschoppers herkend en opgespoord konden worden. Op basis daarvan zijn tot nu toe ongeveer honderd mensen aangehouden. Justitie in Rotterdam heeft al ruim vijftig relschoppers vervolgd. Ook de politie in Nijmegen heeft inmiddels foto’s op internet gezet van verdachten van de rellen die uitbraken op de laatste avond van de Vierdaagse in Nijmegen.
De woordvoerder van het CBP wees erop dat foto’s van verdachten in een politieregister zitten dat in principe een gesloten systeem is. De politie mag de foto’s op internet publiceren. Maar dit is volgens het college wel een veel zwaarder middel dan het tonen van foto’s bij een buurtonderzoek of op televisie, onder meer omdat foto’s op internet vaak lang blijven staan en iedereen ze op elk moment van de dag kan bekijken.
De politie in Rotterdam wil niet reageren op de beweringen van het CBP en verwijst naar het openbaar ministerie. Volgens een woordvoerster van het OM in Rotterdam is de gekozen aanpak niet nieuw. „Het is al eerder gebeurd. Wat in deze zaak anders is, is de hoeveelheid foto’s. Daar stonden overigens geen namen bij en zodra iemand was aangehouden ging de foto van internet af.”