Gemeenteraden stellen vertrouwen in CU
Niet de uitstraling die RPF en GPV door hun fusie kregen, maar het opgebouwde vertrouwen is er de oorzaak van dat ChristenUnie en SGP in Nederland na de raadsverkiezingen meer wethouderszetels bezetten. Dat blijkt uit een korte inventarisatie.
De ChristenUnie zag haar aantal wethouderszetels fors toenemen. „Een toename van 60 procent!” Het blad van de ChristenUnie jubelde het begin deze maand uit. „Voor de verkiezingen van 6 maart dit jaar waren er in heel Nederland 38 ChristenUnie wethouders actief”, aldus Corine Dijkstra van het partijbureau. „Nu zijn het er al meer dan zestig.”
In een artikel in het partijorgaan doet ze uit de doeken waar de toename aan te danken is. „Wij als ChristenUnie doen het wat cijfers betreft als kleine partij al snel goed. Je groeit procentueel het meest als je klein bent. Veel belangrijker dan cijfers kunnen uitdrukken is de inzet en de betrokkenheid van de mensen achter deze getallen. In veel gevallen werd de ChristenUnie gevraagd in het college te komen vanwege enerzijds deskundigheid, maar anderzijds ook vanwege het jarenlange opgebouwde vertrouwen in het functioneren van de fractie en de constructieve opstelling van de raadsleden.”
Bij de SGP is geen sprake van een grote toename van het aantal wethouders. Integendeel. Uit een overzicht in het partijorgaan De Banier blijkt dat het getal juist stabiel is gebleven. In enkele plaatsen zijn wethouders verdwenen en in andere zijn er mensen bijgekomen. Opvallend daarbij is, en dat geldt zowel voor de SGP als voor de ChristenUnie, dat de partijen ook een wethouder mochten leveren in gemeenten die niet meteen bekend staan om hun behoudende karakter. Voorbeelden daarvan zijn onder meer Dordrecht, Enkhuizen, Enschede, Nieuwegein en de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde.
Dat hangt niet altijd alleen samen met de plaatselijke situatie, maar ook met het imago van de christelijke partijen in het algemeen. Dat zegt SGP/ChristenUnie-raadslid J. Hoegee (70) uit Nieuwegein. Met een politieke ervaring van 44 jaar is hij het langstzittende raadslid van Nederland. Voor het eerst in die periode is zijn partij nu vertegenwoordigd in het college. „Vroeger was er echt haat tegen de SGP. Ik heb meegemaakt dat m’n hele huis volgeplakt werd met CPN-affiches. Ooit werden we met eieren bekogeld. Nu is de situatie duidelijk veranderd. We zijn nu al in een vroegtijdig stadium gevraagd om mee te praten over collegevorming. Daarbij worden we echt serieus genomen. Vijfentwintig jaar geleden ging dat heel anders: toen mochten we wel meepraten, als we maar een wethouder leverden voor sport en recreatie. Daarmee wilde men ons gewoon een hak zetten.”
ChristenUnie/SGP-wethouder D. van Pijkeren uit Enkhuizen meent dat de beide partijen de afgelopen jaren een goed imago hebben opgebouwd „vooral door de wijze waarop we ons profileren. We kregen daardoor 30 procent meer stemmen bij de verkiezingen.” In tegenstelling tot sommige gevestigde partijen liet de ChristenUnie/SGP daarbij een indruk na van „wat ze zeggen doen ze ook”, meent Van Pijkeren. „Onze stemmenwinst komt dan ook vooral bij niet-kerkelijke mensen vandaan. Ik kan echt voorbeelden noemen van mensen die zeggen: We zijn het niet eens met hun standpunt over de zondagsrust, maar ze bedrijven wel eerlijk politiek.”
De fusie van GPV en RPF heeft volgens beide politici nauwelijks bijgedragen aan het succes, menen beide politici. Hoegee: „Ik leef in de veronderstelling dat we ook een wethouderszetel hadden gekregen als de ChristenUnie hier nog RPF zou heten.” Van Pijkeren denkt ook dat de naam voor de partij niet van grote invloed is geweest. „Mensen beoordelen ons meer op onze daden.”
Woordvoerster Stefanie Juranek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten denkt dat de komst van de ChristenUnie heeft bijgedragen aan een duidelijker presentatie van klein christelijk naar de buitenwacht. „Daar komt nog bij dat de partij het in diverse gemeenten goed doet. En als je groter bent, kom je sowieso eerder in aanmerking om een wethouder te leveren.”
Ze haast zich erbij te zeggen dat de VNG zich niet echt bezighoudt met onderzoek naar de vorming van college’s. Toch meent ze dat met name de ChristenUnie bij veel partijen in de smaak valt als samenwerkingspartner. „Ze heeft veel overeenkomsten met GroenLinks, maar ook met het behoudende van CDA en VVD. In veel gevallen vormt de ChristenUnie daardoor het redelijke alternatief.”
Corine Dijkstra van de ChristenUnie meent dat daarbij geen grote principiële offers zijn gebracht, zo schrijft ze in het partijorgaan. „In Enschede diende de fractie 32 punten in die zij van belang vond voor de komende tijd. Vier daarvan hadden betrekking op principiële zaken: koopzondagen, prostitutie, drugsverslaving en gokverslaving. De voorstellen in deze zaken waren duidelijk gericht op handhaving én hulpverlening. Na goede onderhandelingen zijn ruim 30 punten opgenomen in het collegeakkoord, met voor de ChristenUnie acceptabele formuleringen.”