Libië ontkent deal over ‘Lockerbie’
Libië ontkent een financieel aanbod te hebben gedaan aan de slachtoffers van de Lockerbie-ramp. „Libië heeft niets te maken met dit zogenaamde akkoord en is geen partij in dezen”, aldus een officiële verklaring woensdag.
Een advocaat die de nabestaanden vertegenwoordigt, maakte dinsdag in New York bekend dat Libië een schadevergoeding van in totaal 2,9 miljard euro (2,7 miljard dollar) biedt. Bij de bomaanslag in 1988 op de Amerikaanse Boeing 747 boven het Schotse plaatsje Lockerbie kwamen 270 mensen om het leven.
In de Libische verklaring staat verder: „Volgens onze informatie hebben Libische zakenmensen en advocaten overlegd met de advocaat van de familie van de slachtoffers. Maar zij hebben ons niet officieel ingelicht over de resultaten van deze ontmoetingen.”
Hoewel de anonieme Libische zegsman volhield dat er een akkoord was bereikt, ontkende de Libische minister van Buitenlandse Zaken, Abdel-Rahman Shalqam, tegenover de nieuwszender al-Jazeera het compensatieaanbod. „Het is mogelijk dat zakenmensen of juristen gesprekken hebben gevoerd met advocaten van de slachtoffers, maar daar heeft de Libische regering niets mee te maken”, zei de bewindsman.
Colin Powell, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, noemt de aanbieding van Libië „een stap in de goede richting.” Wel vindt hij dat het plan voor een schadevergoeding van in totaal 2,9 miljard euro verder uitgewerkt moet worden tot een degelijk voorstel. „We wachten het actuele aanbod van Libië af. Er ligt nog niets officieel op tafel. We zullen het aanbod beoordelen zo gauw het in zijn geheel wordt bekendgemaakt”, aldus Powell woensdag.
Washington reageerde in eerste instantie afwijzend op het aanbod, aldus de BBC. De Amerikaanse regering wil eerst dat Libië schuld bekent voor de aanslag voordat de internationale sancties tegen het Noord-Afrikaanse land kunnen worden opgeheven. De VS volgen hiermee de lijn van de VN-Veiligheidsraad, die stelt dat compensatie alleen niet genoeg is.
Een zegsman van het advocatenkantoor verklaarde tegenover de BBC te verwachten dat Libië zeer spoedig, mogelijk binnen enkele weken, de verantwoordelijkheid voor de aanslag op zich zal nemen. Libische, Britse en Amerikaanse functionarissen ontmoeten elkaar op 6 juni in Londen, aldus een woordvoerder van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken.
„Schandelijk” noemde een hoge functionaris van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken de voorwaarden die Libië stelt bij het aanbod. De compensatie zal niet in één keer worden overgemaakt aan de nabestaanden, maar trapsgewijs. Iedere familie ontvangt ongeveer 10 miljoen dollar.
Volgens het nu naar buiten gekomen aanbod wordt 40 procent betaald als de VN-sancties worden opgeheven en nog eens 40 procent als de VS hun sancties stoppen. De overige 20 procent wordt overgemaakt zodra Washington Libië van de lijst van sponsors van internationaal terrorisme heeft verwijderd.
Familieleden van de slachtoffers reageerden afwisselend met enig begrip, met woede of met verbijstering op het aanbod. „Het is een zakendeal, geen compensatie. Het is afhankelijk van wat Libië te winnen heeft van de Verenigde Staten als die de sancties opheffen”, zei Daniel Cohen, wiens dochter omkwam bij de aanslag. Victoria Cummock, wier echtgenoot John omkwam, was woedend over het aanbod. „Tien miljoen accepteren zonder een erkenning van schuld is net of je zegt: Maak maar zo veel mogelijk Amerikanen af en wij kijken wel de andere kant op.””
Vorig jaar werd in Kamp Zeist de voormalige Libische geheim agent Abdelbaset Mohammed al-Megrahi door een Schotse rechtbank veroordeeld voor het plaatsen van de bom. Een andere Libische verdachte, Amin Khalifa Fhimah, werd vrijgesproken. Het bewind van kolonel Gaddafi ontkent officieel bij de aanslag betrokken te zijn.