Shell doet mee met nieuwste biobrandstoffen
Olie- en gasconcern Shell heeft een eerste concrete stap gezet om auto’s in de toekomst op houtresten en plantenafval te laten rijden, de zogeheten tweede generatie biobrandstoffen.
De onderneming heeft daarvoor een minderheidsbelang gekocht in het Duitse Choren. Dit bedrijf bouwt in Freiburg een fabriek waarin voor het eerst dergelijke biomassa in benzine wordt omgezet. Het belang dat Shell neemt is kleiner dan 25 procent.
„Het belang van biobrandstoffen wordt alleen maar groter. Wij willen hierin actief meedoen”, aldus woensdag Shell-bestuurslid Rob Routs. De schadelijke uitstoot van de bijna reukloze ”Biomass to Liquids (BTL)”-brandstof zou nog geen 10 procent zijn van die van conventionele, fossiele brandstoffen.
De eerste liters biobrandstof uit de fabriek in Freiburg moeten vanaf begin 2007 gaan vloeien. De totale capaciteit zal zo’n 15 miljoen liter per jaar zijn. Bij het Duitse bedrijf zal het zogenoemde ”SunFuel” in eerste instantie gemengd worden met benzine of diesel.
Shell timmert al een tijdje aan de weg met schonere brandstoffen. Vloeibaar aardgas (Gas to Liquids - GTL) is bijvoorbeeld terug te vinden in Shells V-Power-benzine. In het oliestaatje Qatar bouwt de Nederlands-Britse multinational momenteel aan ’s werelds grootste GTL-terminal. Die moet in 2009 gaan draaien.
De nieuwe brandstoftechnologie borduurt voort op de ontwikkeling van vloeibaar aardgas in combinatie met de traditionele biobrandstoffen, zoals biodiesel uit bijvoorbeeld koolzaadolie of zonnebloemolie en alcohol uit suikerbieten of mais. Grote voordeel van BTL boven de traditionele brandstof is dat het niet hoeft te concurreren met de voedselindustrie, omdat het gebruikmaakt van plantenafval en houtresten die niet in de voedselketen voorkomen.
Net als GTL-brandstof is BTL-brandstof direct toepasbaar in de conventionele dieselmotoren. Autofabrikanten Volkswagen en DaimlerChrysler hebben al interesse getoond.