Uitlating Bot rechtvaardigt strijd Molukkers
De wijze waarop minister Bot van Buitenlandse Zaken zich maandag heeft uitgelaten over de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië in 1945 is verblijdend, stelt P. J. G. A. Ego. De erkenning van de 15e augustus betekent indirect ook dat de Molukkers met hun gevecht voor een eigen republiek een rechtmatige strijd voeren.
De aanvaarding door Nederland van het begin van de facto ”onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië” op 15 augustus 1945 in politieke en morele zin heeft veel oud zeer weggenomen. In strikte zin doet de erkenning echter niets af aan het feit dat de soevereiniteit pas op 29 december 1949 werd overgedragen. Niet aan de Republiek Indonesië, maar aan de Verenigde Staten (VS) van Indonesië. De overdracht, die gevolgd werd door internationale erkenning van de VS van Indonesië, vond plaats op grond van de na langdurige onderhandelingen gesloten Ronde Tafel Conferentie-akkoorden (RTC).
In deze akkoorden werd geheel in overeenstemming met de door de Verenigde Naties vastgelegde universele verklaring van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren het recht op onafhankelijkheid van de volken in de VS van Indonesië vastgelegd. Nadat de Republiek Indonesië eenzijdig de VS van Indonesië opblies heeft de Zuid-Molukse volksraad van dat zelfbeschikkingsrecht gebruikgemaakt en de onafhankelijkheid van de RMS uitgeroepen.
Nu Nederland de door Sukarno en de zijnen (zonder enige raadpleging van de Indonesische volken) op 15 augustus 1945 uitgeroepen onafhankelijkheid feitelijk politiek en moreel heeft aanvaard, komt de rechtmatige onafhankelijkheidsverklaring van de Zuid-Molukkers nog eens extra in beeld.
Overigens hebben de Indonesiërs die met de door Sukarno uitgeroepen onafhankelijkheid instemden, het recht om de 15e augustus tot hún onafhankelijkheidsdag te verklaren. Dat doet niets af aan de plicht van Nederland om orde en vrede te herstellen door de inzet van Nederlandse militairen om niet alleen een einde te maken aan de vreselijke bersiapterreur, maar ook aan het op orde brengen van de bestuurlijke en economische infrastructuur, zonder welke de nieuwe staat niet kon functioneren.
Zou Nederland direct na 15 augustus 1945 daaraan niets meer hebben gedaan, dan zou een verschrikkelijke strijd met honderdduizenden slachtoffers ongeacht hun afkomst zijn losgebroken en dan zou Nederland daarna jarenlang zijn aangeklaagd. Dan zouden er terecht door Nederland excuses moeten worden gemaakt.
Indië-veteranen behoeven zich door minister Bot zeker niet beschadigd te voelen. Zij deden niets meer of minder dan de opdracht van de regering -met instemming van de volksvertegenwoordiging- uit te voeren.
Aan beide zijden werden fouten gemaakt en minister Bot heeft terecht gezegd: „Pas wanneer men op de top van de berg staat kan men zien wat de eenvoudigste en kortste weg naar boven zou zijn geweest.” Maar de tijd heelt alle wonden aan beide zijden.
De auteur is voorzitter van het Oud-Strijders Legioen (OSL).