Rechter waarschuwt artsen na dood vrouw
Twee huisartsen uit de gemeente Ooststellingwerf hebben een maandag een waarschuwing gekregen van het Regionaal Medisch Tuchtcollege in Groningen, in verband met de zorg die ze hebben verleend aan een zieke bewoonster van het asielzoekerscentrum (azc) in Appelscha.
Twee van hun collega’s gaan wat betreft de tuchtrechter vrijuit.
De kwestie betreft een Iraanse asielzoekster die in 2002 op 42-jarige leeftijd is overleden aan uitgezaaide borstkanker. Haar weduwnaar stelde in mei dit jaar bij het tuchtcollege dat haar overlijden te wijten is aan nalatigheid van de vier huisartsen, die in de eerste helft van 2001 zijn geconsulteerd. Die conclusie deelt het tuchtcollege niet, maar de zorg van twee van hen is wel onder de maat gebleven.
De vier maken deel uit van een huisartsengroep, bestaande uit elf praktijken, die destijds de medische zorg aan de asielzoekers in Appelscha verleende. In een periode van twee maanden zijn ze achtereenvolgens geraadpleegd, omdat de vrouw in toenemende mate pijn kreeg in haar buik en rug.
De dokters waren niet op de hoogte van eerdere borstklachten en dachten aan spierpijn, een maagzweer als gevolg van pijnstillers of eventueel een depressie. Dokter nummer vijf stuurde haar pas door naar het ziekenhuis, waar de diagnose van kanker is gesteld.
De twee die een maatregel van de tuchtrechter hebben gekregen, hadden nader onderzoek moeten verrichten, oordeelde het tuchtcollege. Een van hen, de vierde die werd geraadpleegd, heeft de patiënte zelfs niet gezien. Hij werd gebeld door een verpleegkundige van het azc. De Iraanse kwam toen niet meer uit haar bed in de caravan en leed veel pijn.
De huisarts schreef telefonisch een medicijn voor tegen een spastische dikke darm. Dat had hij niet mogen doen zonder een diagnose te stellen en zonder grondig onderzoek, staat in het vonnis. Ook zijn verslaglegging liet te wensen over.
De klacht tegen vier verpleegkundigen van het azc is in juli al afgewezen.