VVD’er sloeg in nieuw klimaat snel toe
Het zal even wennen zijn vanuit de voorzittersstoel niet meer de sappige Saksische tongval van PvdA’er Van Nieuwenhoven te horen, maar in plaats daarvan de wat deftige dictie van Weisglas. Toch is de situatie voor de kamerbewoners niet nieuw: zes jaar lang was de VVD’er al ondervoorzitter. Die jaren bewezen dat hij de hamer best kan hanteren.
Er waait een nieuwe geest op het Binnenhof. Niks geen vuistdikke regeerakkoorden meer, maar een strategisch document van enkele A4’tjes waarover ook de oppositie mee mag praten. Weg met de machtsspelletjes rond de verkiezing van een kamervoorzitter. In plaats daarvan een open strijd tussen, in dit geval, drie kandidaten. Dit alles is in het Haagse nog nooit vertoond.
Niet dat zij die dinsdag om het kamervoorzitterschap streden nu zulke nieuwe, frisse figuren zijn. Zowel Janssen van Raay (69), Jorritsma (51) als Weisglas (55) zijn mensen van het ”ancien regiem”. Alledrie hebben ze er al zo’n twintig jaar politiek op zitten, hetzij in Brussel hetzij in Den Haag. Maar het idee van een open competitie is geheel nieuw.
Van het illustere drietal hield demissionair minister van Economische Zaken Jorritsma nog het meest vast aan de spelregels van het oude systeem. Jawel, ook zij waagde op de valreep de sprong in het diepe, maar niet nadat zij zich door haar fractie officieel had laten kandideren. Dat zij met één been in de oude wereld bleef staan, is een van de redenen geweest waarom veel kamerleden dinsdag niet op haar stemden. Met als katalysator de LPF-fractie moet het nu allemaal anders in het Haagse.
Weisglas voelde het nieuwe klimaat veel beter aan. Nadat na de verkiezingen de grootste partij, het CDA, bewust zijn beurt voorbij liet gaan, sloeg hij meteen toe. Of zijn fractie hem nu steunde of niet, hij stelde zich vorige week fluks kandidaat, daarmee een beslissende voorsprong nemend op zijn voornaamste concurrent, Jorritsma.
Dat geeft al meteen aan waar de kracht van het geroutineerde kamerlid Weisglas ligt. De buitenlandwoordvoerder van de VVD-fractie, die onder paars I niets liever deed dan minister Van Mierlo sarren vanwege een visum voor Poncke Princen of het laten lopen van ex-legerleider Bouterse, heeft een uitstekend ontwikkeld politiek gevoel, een eigenschap die voor een kamervoorzitter onmisbaar is.
Een andere bruikbare eigenschap is zijn gevoel voor decorum. Er zal hem veel aan gelegen zijn het aanzien van het parlement hoog te houden. Hoewel zelf vaak van populisme beschuldigd, moet hij niets hebben van plat taalgebruik in het parlement. Als vice-voorzitter vermaande hij regelmatig collega’s over hun ongepaste taalgebruik. „Politici denken zich op deze wijze populair te maken. Maar dat lukt ze niet.”
Als ex-diplomaat beschikt Weisglas, die twaalf jaar ambtenaar was op Buitenlandse Zaken, ooit werkte bij de Verenigde Naties en die persoonlijk secretaris geweest is van CDA-minister De Koning van Ontwikkelingssamenwerking, over soepele omgangsvormen en diplomatieke gaven, die in de voorzittersstoel al evenmin een overbodige luxe zijn.
Ook hij behoort weliswaar tot de paarse factie, maar wordt daarmee toch veel minder geafficheerd dan Jorritsma na haar twee ministerschappen.
Kortom: Weisglas’ verkiezing heeft veel te maken met zijn profiel, ervaring en capaciteiten. Maar zijn overwinning mag zeker ook uitgelegd worden als een ondubbelzinnige afwijzing van Jorritsma. Een ruime meerderheid in de Kamer heeft duidelijk geen trek in een voorzitter die als bewindsvrouw opmerkelijk weinig respect voor het parlement toonde, kamerleden op arrogante wijze in de hoek zette, die soms kennelijk onvoorbereid in het regeringsvak ging zitten en die bovendien onderwerp is van een Rekenkamer-onderzoek naar subsidieverstrekking aan het bedrijf van haar echtgenoot.
Deze punten samen wegen zo zwaar, dat veel kamerleden alleen al om die reden op Weisglas gestemd hebben. Voor hem was onder paars II de jus eraf. Met partijgenoten op Buitenlandse Zaken (Van Aartsen) en Defensie (De Grave) trek je niet meer zo plezierig van leer tegen het kabinetsbeleid.
Weisglas, al jarenlang buitenlandwoordvoerder van zijn partij en bekend om zijn onvoorwaardelijke steun aan Israël, begon zich te vervelen en zocht een nieuwe uitdaging. Nadat een benoeming op een hoge ambelijke post op het ministerie van Buitenlandse Zaken vorig jaar niet doorging, vond hij die in het kamervoorzitterschap, volgens hem „de mooiste baan in de politiek.”
Hij zal het als voorzitter best trekken. Enkele leerpuntjes liggen er wel. Het belangrijkste is dat hij zijn gewoonte het debat door te laten kabbelen tot diep in de nacht nu toch echt af moet leren. Het kamerpersoneel heeft er een gruwelijke hekel aan en ook de meeste parlementariërs gaan liever bijtijds naar huis.
Weisglas zal zijn best doen, zo beloofde hij dinsdag. Harde garanties kon hij er niet voor geven. „Op één punt geef ik die wel: ik zal op de voorzittersstoel niet meer de krant lezen. Dat wil zeggen: als u dat in uw bankje ook niet meer doet.”