Overlevenden spreken, Japan zwijgt
Herinneringen. Onzegbaar verdriet. Zestig dagen lang hebben mensen die de Japanse bezetting van Nederlands-Indië overleefden hun verhalen voorgelezen bij de Japanse ambassade. Als een aanklacht tegen een land dat geen schuld erkent en geen schade vergoedt.
De donkere lucht en het dreigend naderbijkomende onweer passen heel wel bij het leed dat in de verhalen wordt opengelegd. Onder diepe stilte luisterden honderden mensen vrijdag tijdens een manifestatie van de Stichting Japanse Ereschulden naar de laatste verhalen uit de bundel die even later aan de Japanse ambassadeur zou worden overhandigd.
Zestig dagen lang vroegen de demonstranten de Japanners om een royale verontschuldiging voor wat ze de bezette gebieden hebben aangedaan, maar ook om financiële genoegdoening.
„Japan doet niets aan zijn verleden”, zegt R. Breslau. „Duitsland heeft zijn oorlogsschuld erkend, betreurd en geprobeerd te betalen. Het berecht ook oorlogsmisdadigers. In Japan niets van dat alles; nul komma nul. Daarom sta ik hier elke dag. Japan heeft een spoor van ellende achtergelaten. Uithongering, brute martelingen, medische en chemische proeven op krijgsgevangenen, meisjes die gedwongen werden tot prostitutie. Er is wel eens een excuusje van een ambassadeur geweest, maar dat is iets anders dan het nationaal erkennen van schuld.”
Breslaus vader overleefde de verschrikkingen van de dwangarbeid aan de Birmaspoorlijn en de mijnen bij Nagasaki. De rest van het gezin had geen inkomen, maar wist in familieverband te overleven. „Buiten het kamp. In de kampen was het nog veel erger.”
„De Japanse ambassadeur heeft ons verzekerd dat de voorgelezen verhalen vertaald en naar de Japanse premier opgestuurd zullen worden”, zegt stichtingsvoorzitter J. F. van Wagtendonk. „We merken dat het ambassadepersoneel steeds nerveuzer wordt. We zijn begonnen met twintig man; de afgelopen dagen stonden er veertig tot zestig.”
Van Wagtendonk weet dan nog niet dat het slot van de manifestatie even later door honderden mensen zal worden bijgewoond. Ze gaan schuil onder felgele paraplu’s met het embleem van de stichting. „Geel, de Chinese kleur van de hoop. We zijn na de oprichting van de stichting in 1990 nauw gaan samenwerken met de Chinezen en Koreanen, die ook zwaar geleden hebben onder de Japanse overheersing.”
Van de 300.000 Europeanen in Nederlands-Indië haalde 15 procent de bevrijding niet. „Na de Japanse capitulatie overleden er nog tienduizenden door uitputting of door de opstand van Indonesische nationalisten”, zegt secretaris dr. A. M. de Pijper. „De overlevenden dragen psychische en fysieke klachten soms levenslang mee. Door de ondervoeding en ziekten waren er ontzettend veel mensen met ontregelde darmen en nieren, terwijl bij de kinderen spieren vaak niet goed ontwikkeld waren.”
De Pijpers vader is sinds 1944 vermist. Hij moet op zee zijn omgekomen toen een schip vol gevangenen getorpedeerd werd. Het woord ”vermist” bezorgt haar telkens weer een schok.
Zo heeft elke demonstrant zijn verhaal. Onder een grote boom staat de dochter van ir. G. S. Vrijburg, de man die zich jarenlang beijverde voor een afzonderlijke herdenking van de bevrijding van Nederlands-Indië. Verontwaardigd vertelt ze hoe haar overgrootvader op 88-jarige leeftijd nog een jappenkamp in moest. „Hij was in Nederland geboren en daarom staatsgevaarlijk. Hij is in het kamp al na drie maanden gestorven.”
Hij en al die anderen worden even later herdacht, tijdens een minuut stilte en tijdens het zingen van The Captives’ Hymn (het lied van de gevangenen), gedicht en op muziek gezet door Margaret Dryburgh, die in 1945 op Sumatra omkwam.
Door de luidsprekers klinkt het verhaal van Willem Nijholt en zijn broertje, twee jongetjes die met hun laatste beetje energie hun blijdschap over de bevrijding uitten. „Totale vreugdehysterie. Een zootje uitgehongerde wrakken, maar met van vreugde dichtgeschroefde strotten en hoop in de ogen.”
Een hoge Jap vertelde hun dat ze nu wel konden denken verlost te zijn, maar dat ze deze periode hun hele verdere leven zouden moeten meedragen. Hoe waar is dat gebleken. In het vrouwenkamp bleek hun moeder op sterven te liggen. De vreugde, de hoop verdween. Het zou nooit meer worden zoals vroeger.