„Ik ga mijn baard afscheren”
Pas geschoren mannen wrijven over hun kin. Een oude man met een zojuist gekortwiekte grijze baard danst over straat met tegen zijn oor gedrukt een cassetterecordertje waaruit muziek schalt. De Taliban zijn weg.
„Wat voelt dit lekker”, zegt Ahmed Shah, terwijl hij over zijn kin wrijft. „Ik haatte die baard. Hij jeukte voortdurend.”
Veel vrouwen durven hun alles verhullende burqa nog niet uit te doen, maar in een gammele oude bus zit een vrouw die haar gewaad snel even omhoog tilt, zodat haar gezicht is te zien. Een stel mannen dat bij de bus staat, lacht.
Een jonge soldaat –hij ziet eruit als een jaar of 18– moedigt de vrouwen in de bus door middel van gebaren aan hun burqa uit te trekken. De meeste vrouwen kijken naar de soldaten. Anderen schuiven de gordijntjes dicht waarvan alle bussen die vrouwen vervoeren, zijn voorzien. Weer anderen kijken de andere kant op.
De vrouw die haar burqa omhoog deed, laat hem snel weer zakken. Zes vrouwen in de bus zijn op weg naar een trouwerij.
„We houden onze burqa’s voorlopig aan. We weten nog niet wie die mensen in de stad zijn”, zegt Mariam Jan. „Het is onze traditie”, zegt haar man Mohammed Wazir, een etnische Tadzjiek. „We weten niet zeker of die ophoudt te bestaan.”
Noor Mohammed, een kleine, stevige man, houdt een kleine cassetterecorder tegen zijn oor en danst op het liedje dat eruit schalt. „We zijn vrij”, roept hij in het Dari, zijn moedertaal.
Inwoners van Kabul gluren door de openstaande deuren van verlaten legerbases van de Taliban en fluisteren tegen elkaar: „Zijn ze weg?”
Voor een militair terrein liggen de lijken van twee Arabieren. Naast een van de lijken ligt een verschroeide raketlanceerder. Voorbijgangers blijven staan om de lijken te bekijken. Bij een politiebureau in het centrum van de stad liggen de lijken van vijf Pakistanen. Ook hier staan mensen te kijken.
Soldaten van de Noordelijke Alliantie vieren hun overwinning op de Taliban, die Kabul in 1996 op de oppositie veroverden. Af en toe klinkt er een schot. Amerikaanse bombardementen maakten de snelle opmars van de oppositie, die vrijdag begon met de verovering van de noordelijke stad Mazar-e-Sharif, mogelijk.
Geweervuur
Strijders van de oppositie doorzoeken huizen in Kabul en betrekken door de Taliban verlaten bases. Uit sommige buitenposten aan de rand van de stad klinkt geweervuur.
„Ik denk dat sommige Taliban lagen te slapen toen de anderen vertrokken”, zegt een inwoner van Kabul, Abdul Jan, grijnzend. „Nu zijn ze wakker geworden en vragen ze zich af wat ze moeten beginnen.”
Een medewerker van Bakhtar, het persbureau van de Taliban, verstopt zijn tulband onder de stoel van zijn auto. Alle mannen moesten van de Taliban een tulband dragen. „Denk je dat ze me iets zullen aandoen?” vraagt hij angstig aan een journalist.
In sommige wijken staan mensen op straathoeken te praten over de laatste ontwikkelingen. Ze wijzen soldaten van de oppositie de huizen aan waar Taliban-commandanten woonden. De soldaten zeggen de huizen te doorzoeken op wapens.
Grijze baard
In de wijk Khair Khana, waar overwegend etnische Tadzjieken wonen die eerder voor gevechten ten noorden van Kabul op de vlucht zijn geslagen, roepen „gefeliciteerd” naar soldaten van de oppositie die in door de Taliban achtergelaten voertuigen door de straten scheuren. „O gelukkig, ze zijn er”, roept iemand. Sommige mannen vallen elkaar in de armen.
„We laten alles aan Allah over. We weten niet wat er gaat gebeuren, maar we bidden voor vrede”, zegt Sheer Agha, een oudere man die een grote gestreepte sjaal om zich heen heeft geslagen. Zijn grijze baard reikt bijna tot aan zijn borst.
„We zijn blij. Ik ga nu naar de kapper om mijn baard te laten afscheren”, zegt Zabiullah, een etnische Tadzjiek.
Twee fietsende mannen kijken elkaar aan. „Denk je dat ik me nu kan scheren?” vraagt de een aan de ander.
Rijke wijk
De huizen van Taliban-leiders in Wazir Akbar Khan, ooit een rijke wijk, zijn verlaten. De dikke stalen deuren van het huis van voormalig Taliban-minister van Volksgezondheid, mullah Abbas Akhund, staan wijdopen. Ook de huizen in Straat 15, in de volksmond ”de straat van de gasten” geheten, staan leeg. Die gasten, dat waren de Arabische, Tsjetsjeense en Oezbeekse vrijwilligers die de Taliban terzijde stonden en van wie een groot deel zich had aangesloten bij Osama bin Laden.
Handelaren op de geldmarkt in het oude centrum van de stad zeggen dat vertrekkende Taliban-soldaten spullen en geld uit winkels hebben meegenomen. Taliban-soldaten stopten met hun tanks voor de winkels, eisten geld en reden weer verder, zegt een van de handelaren, die zich voorstelt als dokter Wali.