„Annan niet betrokken bij olie-voor-voedselschandaal”
De commissie die voor de Verenigde Naties het schandaal rond het Iraakse olie-voor-voedselschandaal onderzoekt, heeft tot dusver geen enkel bewijs gevonden dat secretaris–generaal Kofi Annan direct betrokken was.
Dat heeft een van de commissieleden dinsdagavond gezegd in New York.
Volgens de Zuid-Afrikaanse rechter Richard Goldstone wijst niets erop dat Annan zich persoonlijk heeft bemoeid met de toewijzing van een contract aan een Zwitsers bedrijf dat destijds zijn zoon Kojo op de loonlijst had staan. Wel wordt nog onderzocht of Annan van de gang van zaken op de hoogte was.
Goldstone is een van de drie leiders van het onderzoek, samen met voorzitter Paul Volcker, oud-directeur van de Amerikaanse federale bank, en de Zwitserse professor Mark Pieth, een deskundige op het gebied van witwaspraktijken. In tussenrapportages stelde de commissie nog dat het bewijs van Annans directe betrokknenheid „niet sterk genoeg" was.
De internationale gemeenschap stelde economische sancties in tegen Irak nadat dat land in 1990 Koeweit was binnengevallen. Tussen 1996 en 2003 mocht Irak desondanks op beperkte schaal olie exporteren, mits de opbrengst werd besteed aan voedsel en medicijnen voor de noodlijdende bevolking.
In de praktijk verdwenen vele miljoenen in de zakken van leden van het Iraakse regime en van corrupte VN-functionarissen. Ook het hoofd van het VN-prgramma, de Cyprioot Benon Sevan, werd er eerder deze week van beschuldigd smeergeld te hebben aangenomen. Hij heeft inmiddels zijn ontslag ingediend, nadat hij al eerder op non-actief was gesteld, maar spreekt de beschuldigingen tegen.