Joodse jongeren in Gazastrook blijven hopen en bidden
Dina Abrahamson blijft hopen op een wonder. Niemand in Netzarim heeft zich tot het kantoor gewend waar de joodse bewoners van de Gazastrook compensatie kunnen aanvragen voor de verhuizing midden augustus. „We denken dat op het laatste moment de dingen nog kunnen veranderen. De enige manier is om door te gaan met je normale manier van leven.”
Dina deed vervangende dienstplicht in Netzarim. De leefwijze van de nationaal-religieuze gemeenschap sprak haar zo aan dat ze besloot te blijven. Het dorp zal echter in het kader van de het terugtrekkingsplan van de Israëlische regering worden ontruimd. Terwijl in sommige nederzettingen de bewoners hun handtekening al hebben gezet onder compensatiecontracten en verhuiswagens hebben besteld, peinzen de inwoners van Netzarim er niet over te vertrekken.
„Wij voeren de strijd door gewoon door te gaan met het normale leven”, vertelt de studente massacommunicatie. „De kinderen volgen cursussen en ze moeten beslissen naar welke school ze volgend cursusjaar gaan in Gush Katif (het nederzettingenblok in de Gazastrook, AM). De volwassenen doen gewoon hun boodschappen.”
Maar Dina moet toegeven dat deze dagen anders zijn dan de andere. De huizen in Netzarim zitten overvol. De inwoners hebben hun familieleden uitgenodigd te komen logeren. De nederzettingen in de Gazastrook zijn door het leger weliswaar afgesloten voor mensen die er niet wonen, maar de bewoners kregen wel toestemming hun familieleden te laten komen. „We hebben geen plaats meer over. Iedereen laat zijn familie overkomen.”
Netzarim werd in 1972 gesticht door de seculiere beweging Hashomer Natzair (De Jonge Wachter). In 1984 werd het dorpje een religieuze nederzetting. De zestig gezinnen leven van de opbrengst van land- en tuinbouwproducten. De weg naar de geïsoleerde nederzetting wordt zwaarbewaakt.
Dina denkt dat premier Sharon een grote fout maakt. Ze is niet tegen de ontruiming vanwege het dorp zelf, maar vanwege de toekomst van heel Israël. „Ik maak me zorgen over de dag na de terugtrekking. Heel Israël wacht dan terreur. Bommen, raketten, kogels. De Palestijnen willen heel Israël. Ik maak me ook zorgen over de rest van de wereld. Want het blijkt dat terreur succes oplevert. Als je maar schiet op je tegenstander, loopt die wel weg. Wij denken dat dit niet de juiste manier is om op terreur te reageren. Blijf waar je bent en hoop dat er vrede komt. Vrede betekent niet dat de ene groep weggaat en de andere blijft.
We weten dat er heel moeilijke dagen komen. Het zal niet eenvoudig zijn. Onze regering probeert ons uit onze huizen te halen. Het wordt een heel verdrietige en moeilijke tijd. We bereiden ons er emotioneel op voor. We proberen normaal te blijven denken.” Over het leger en de politie die de evacuatie uit moeten voeren: „Een soldaat is als een broer. Hij staat niet ver van ons af.”
Rivka Bedein studeert voor docent speciaal onderwijs. Eén keer in de week treedt ze op als clown voor kinderen in een ziekenhuis. Onlangs besloot ze iets te doen voor de kinderen in Gush Katif. Ze wilde hen helpen de stress te verwerken. De kinderen wacht een gedwongen verhuizing en Palestijnen beschieten hun dorpen vaak.
Het was voor Rivka niet eenvoudig de nederzettingen te bereiken. Ze nam het openbaar vervoer, maar toen de bus bij de grens tussen Israël en de Gazastrook aankwam, stapten er soldaten in die de identiteitskaarten controleerden. „Ze zagen in de computer dat ik niet in Gush Katif woon. Ze vroegen me uit te stappen. Alle passagiers staarden me aan. Ik ging naar een legerbasis in de buurt. Ik voelde me zenuwachtig met al die soldaten om mij heen.”
Gelukkig ontdekte ze een vriend. Ze vertelde hem dat ze als clown wilde optreden en dat ze erg teleurgesteld was dat dat niet kon. De vriend riep daarop een bekende bij de politie. Deze gaf haar een vergunning om naar de Gazastrook te gaan. „Zodra ik daar was, kreeg ik dertig telefoontjes met het verzoek op te treden. Ze huurden zelfs een auto met een chauffeur voor me. Tijdens de uitvoering gebruikte ik humor om de kinderen te helpen met de situatie om te gaan.”
Rivka bleef vier dagen in de Gazastrook en ze hoopt weer terug te gaan. „Ik geloof dat al het land hetzelfde is. Het land in Gush Katif is gelijk aan het land in Tel Aviv. De mensen hebben veel geld in hun huizen geïnvesteerd. Ik vertrouw de Arabieren absoluut niet. Ik kan met niet voorstellen dat we land opgeven als een beloning voor terreur. Het terrorisme verspreidt zich over de hele wereld. De enigen die hun een beloning geven, zijn wij. Ze bombardeerden Londen en New York en wij geven hun meer land in plaats van hen te laten zien dat geweld nergens toe leidt.”
Het grote probleem noemt ze het Palestijnse onderwijs. „De kinderen leren ons te haten. Als we de cultuur van haat niet stoppen, komen we niet verder. Hun boeken stimuleren haat, ze stellen de Israëliërs voor als bloedzuigers. Zolang ze het geweld niet uit hun onderwijs halen en zolang ze de zelfmoordterrorist als een held blijven zien, zie ik geen kans op vrede.”
Ze zou graag willen meedoen aan de demonstraties tegen de ontruiming, maar ze voelt zich geroepen achter de schermen op te treden. „Ik treed op waar ik nodig ben. Als ik als clown nodig ben, ben ik een clown. Als ik Knesset-leden moet bellen of brieven moet schrijven, doe ik dat. Ik doe wat ik kan. Ik denk dat een mens zijn best moet doen om dit plan tegen te gaan. Daar hoort ook bidden tot God bij.”