Koppige Koizumi heeft weinig te verliezen
Kort na het begin van zijn eerste premierschap, vijf jaar geleden, was de Japanse premier Junichiro Koizumi in eigen land ongekend populair. De afgelopen jaren zijn echter veel Japanners in hem teleurgesteld geraakt.
In het begin liet zeker 80 procent van de bevolking zich in lovende zin uit over de soms excentrieke regeringsleider met de wilde haardos. Later daalde dat percentage gestaag. De bevolking stelde vast dat hij zijn belofte om in rap tempo de economie te hervormen niet kon waarmaken.
Ook binnen zijn eigen Liberaal-Democratische Partij (LDP) is de ster van de regeringsleider verbleekt. De hardnekkigheid en koppigheid waarmee Koizumi de posterijen wilde privatiseren, wekte bij veel partijgenoten grote weerstand op. Muitende LDP’ers dreven Koizumi gisteren zo in het nauw dat de premier zich genoodzaakt zag nieuwe parlementsverkiezingen uit te schrijven. De kans is groot dat Koizumi na de stembusgang niet terugkeert als premier. Zijn LDP gaat verzwakt en verdeeld die verkiezingen in.
De 63-jarige Koizumi baarde met zijn flamboyante verschijning veel opzien in binnen- en buitenland, nadat hij in het voorjaar van 2001 aan het roer van de LDP was komen te staan en kort daarop als premier aan de slag ging. Koizumi zong een cd vol met liedjes van zijn idool Elvis Presley, kwam op een banket in Praag aanzetten met een Tsjechisch pratende robot en reed ooit voor de tv-camera’s zijn auto in volle vaart tegen een muur. Verder was hij ook nog eens een gescheiden vader die zijn twee zoons alleen opvoedde.
Zijn politieke doelstellingen waren ambitieus. Koizumi kondigde een uitgebreid economisch herstelprogramma aan. De nadruk zou daarbij op privatiseringen komen te liggen.
Twee jaar geleden won zijn LDP opnieuw de parlementsverkiezingen en mocht Koizumi zijn werk als regeringsleider voortzetten. De populariteit van de LDP-leider was echter tanende. De beloofde groei van het aantal banen bleef uit en de inwoners van het Aziatische land maakten zich door de vergrijzing in toenemende mate zorgen over de toekomst van hun pensioenen.
Ook in andere Aziatische landen kwam Koizumi vaker dan hem lief was negatief in het nieuws. Zijn jaarlijkse bezoeken aan het oorlogsmonument van Yasukuni, waar 2,5 miljoen Japanse slachtoffers van gewapende conflicten worden herdacht, zetten veel kwaad bloed in buurlanden zoals China en Noord-Korea. De reden is dat met het monument ook veertien veroordeelde oorlogsmisdadigers worden geëerd.
Voor de Verenigde Staten is hij echter een trouwe bondgenoot gebleken. Onder zijn regering zond Japan voor het eerst sinds 1945 militairen naar het buitenland. Japan heeft troepen in de provincie al-Muthanna in het zuiden van Irak, waar tot maart dit jaar ook Nederlanders waren gelegerd. De Japanners verrichten in Irak uitsluitend humanitaire taken, maar hun aanwezigheid in het Arabische land past wel in het streven van Koizumi om Japan een prominentere rol in de wereldpolitiek te laten spelen.
Bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van vorig jaar schaarde hij zich openlijk achter de republikein George W. Bush. Koizumi liet weten dat hij had geleerd van de wijze waarop Bush zich ondanks alle kritiek op zijn Irak-beleid stand wist te houden.
Wellicht komen de lessen van Bush hem van pas voor de verkiezingen van 11 september. Maar als hij na die stembusgang niet als premier mag terugkeren, is er voor hem nog geen man overboord. Koizumi kondigde vorig jaar al aan dat hij in 2006 „definitief bevrijd wil zijn van het premierschap.” Hij heeft dus op 11 september niet veel te verliezen.