Kort geding tegen RDM om onderzeeërs
Het ministerie van Defensie schakelt maandag de rechter in om de RDM, een bedrijf van ondernemer Joep van den Nieuwenhuyzen, te dwingen twee Nederlandse onderzeeboten te slopen.
De twee onderzeeërs van de Zwaardvis-klasse werden in 1995 door de RDM gekocht in de hoop ze te kunnen exporteren.
De schepen liggen inmiddels echter al vijf jaar in een haven in Maleisië zonder concreet uitzicht op verkoop. Defensie is bang dat er beslag op de Tijgerhaai en de Zwaardvis zal worden gelegd, omdat Van den Nieuwenhuyzen zijn rekeningen aan de werf niet heeft betaald. Om te voorkomen dat de schepen of onderdelen daarvan in onbevoegde handen komen, wil Defensie de RDM via een kort geding dwingen voor september te beginnen met de sloop of de onderzeeboten naar Nederland te halen.
Van den Nieuwenhuyzen kreeg in maart de aanzegging om met een sloopplan te komen, nadat hij al enkele keren uitstel had gekregen. Ondanks een bevestiging van RDM gebeurde er echter niets.
Van den Nieuwenhuyzen had de twee onderzeeërs aanvankelijk aan de Maleisische marine willen leasen als opleidingsboten. De RDM zou vervolgens de opdracht krijgen twee nieuwe onderzeeboten van de Moray-klasse te bouwen, onderzeeërs die tot de dag van vandaag alleen op papier bestaan. Maleisië besloot uiteindelijk tot aankoop van Franse onderzeeboten.
De Zwaardvis en de Tijgerhaai waarvoor een tijdelijke exportvergunning was afgegeven, liggen nu sinds 2000 afgemeerd bij een werf in Lumut. Volgens het contract met Defensie moet RDM de boten volgens een nauwkeurig sloopplan ontmantelen als ze niet te verkopen zijn. Als de boten in Azië zouden worden gesloopt, mag er in ieder geval geen kinderarbeid aan te pas komen en mogen de strategische onderdelen, zoals torpedobuizen of radar, niet in onbevoegde handen komen.