Zeilschip De Tukker helpt 25 jaar jongeren op koers
Krijg je wind tegen en wil je toch je einddoel halen, dan kies je toch een andere koers? Hoe symbolisch zijn deze woorden op zeilschip De Tukker, waar al 25 jaar lang probleemjongeren meevaren om hun leven in het gareel te krijgen. Om te vieren dat de Klipper uit 1912 een kwarteeuw dienstdoet als ’hulpverlener’, vaart het schip mee tijdens Sail Amsterdam op 17 augustus.
Zeilschip De Tukker maakt deel uit van Jarabee, een jeugdzorginstelling in Twente. Het schip biedt plaats aan jongeren tussen de 15 en 23 jaar oud die in de samenleving tussen wal en schip zijn geraakt. Daarbij kan het gaan om jongens en meisjes die, ondanks andere vormen van hulpverlening, hun leven niet op orde krijgen of die te maken hebben met justitie. Jaarlijks gaan ongeveer 300 jongeren het avontuur met De Tukker aan, vertelt jongerenwerker Jelle Stegenga.
In al die jaren doorstond het zeilschip letterlijk en figuurlijk heel wat stormen. De formule van De Tukker is een succes, zo blijkt onder meer uit onderzoek van justitie. Maar toch kan de stichting dit jaar niet helemaal met een gerust hart feestvieren. Doordat de provincie Overijssel een deel van haar subsidie heeft ingetrokken, moet het zeilschip op zoek naar nieuwe financiers. De provincie steekt namelijk sinds dit jaar alleen nog geld in jongeren die hulp vragen via Bureau Jeugdzorg. Jarabee-directeur Gerard Teunissen vertelt dat dit bij veel deelnemers van De Tukker niet het geval is. Ze worden onder andere via justitie of de rechtbank aangemeld.
De directeur zegt dat zijn instelling er alles aan doet om het schip in de vaart te houden. „Het heeft zijn grote meerwaarde bewezen. Jongeren die aan wal een grote mond hebben, blijken op zee een klein hartje te bezitten. En de stille jongen kan aan boord ineens wel over ongekende talenten beschikken. Het unieke is dat je al die dingen in heel korte tijd boven water krijgt.”
Hoewel deelname aan de projecten op vrijwillige basis geschiedt, is een tocht met De Tukker niet vrijblijvend. „Het is belangrijk dat de jongeren zelf de stap willen zetten om erachter te komen wie ze zijn en wat ze willen”, legt Stegenga uit. Het bijzondere aan de projecten op het zeilschip is volgens hem dat je helemaal op jezelf wordt teruggeworpen. „Je kunt er niet van af, je zit letterlijk met zijn allen in hetzelfde schuitje. Als je geen zin hebt om de zeilen te hijsen, kom je niet vooruit.”
Volgens hem komt het juist op een groot zeilschip aan op doorzettingsvermogen om veilig de eindhaven te bereiken. „Ook als het stormt, koud is, als je moe bent of geen zin hebt, moet je de zeilen verzetten als je bijvoorbeeld moet uitwijken voor een olietanker.” Op het schip leren de opvarenden ook doodgewone dingen als op tijd opstaan, jezelf schoonhouden, koken, afspraken nakomen en op tijd naar bed.
Tijdens de projecten worden de opvarenden begeleid door vier jongerenwerkers, van wie twee schippers. Zij hebben hulp van scheepsmaten, die voor minimaal twee maanden op het schip blijven en de deelnemers begeleiden bij het zeilen. Ook de scheepsmaten zijn jongeren die met zichzelf in de knel zitten. Dat deze plek op het schip gewild is, blijkt wel uit de wachtlijst.
De Tukker organiseert drie projecten. Zo kunnen groepen vanuit het speciaal onderwijs of de jeugdhulpverlening een weekje meevaren. De drieweekse individuele vaarprojecten bieden ook plaats aan jongeren die met justitie in aanraking zijn. Tijdens deze reis kunnen ze zelfs een taakstraf uitvoeren. Bij dit project brengen jongeren een deel door op zee en een deel op het land. Ze gaan dan bijvoorbeeld de bergen in voor een survival. In de wintermaanden kunnen jongeren zich opgeven voor het onderhoud van de klipper. Dan wordt het schip weer vaarklaar gemaakt.