Verdraaglijker
De joden waren met verkeerde indrukken bezet. Ze meenden dat ze het volk van God waren, verheven boven alle volkeren van de aardbodem. Van Jezus hadden ze een geheel verkeerde opvatting. Ze zogen de gevoelens van hun leermeesters in. De opgang die Jezus’ leer en wonderen maakten, ontstak bij hen een boosaardige nijdigheid. Ze wilden liever hun geweten verkrachten, hun licht doven, zich tegen al de aandrang van de waarheid boosaardig verzetten en zich ongevoelig houden, dan aan Jezus en de waarheid de eer geven.Zo waren de mensen van Tyrus en Sidon niet. Die hadden zulke vooroordelen niet tegen Jezus’ leer en wonderen. Zij hadden er geen belang bij dat Hij uiterlijk geen grote hemelgezant was. Geen nijd en haat dreef hen tegen Jezus.
De leer, dat leven en die wonderen van Jezus hadden de joden tot stilstand moeten brengen, om zich, al was het maar uiterlijk, naar de vermaning van die grote Leraar te gedragen. Daarom zegt Jezus: „Zij zouden zich in zak en as bekeerd hebben.” Dat is, zij zouden zich uiterlijk bekeerd en vernederd hebben. De Heere zou ook Zijn oordelen hebben ingehouden, zoals in Ninevé gebleken is. Jezus sprak hier tegen de hardnekkige joden, en dat in vergelijking met de inwoners van Tyrus en Sidon.
Prof. A. Driessen, predikant te Groningen (”Oude en nieuwe mens”, 1738)