Letterlijk staat er in Visie in een servicerubriek: „Voorbede gevraagd voor Mohammed B. in de gevangenis, dat hij tot bekering komt en tot geloof in Gods Zoon, Jezus Christus, tot een getuigenis van velen.”

Een woordvoerder van de EO wijst erop dat de oproep, waar geen naam onder staat, door een lezer is ingestuurd en dat de redactie het een goed idee vond de tekst te plaatsen op de pagina waar ook gebedsverzoeken voor anderen staan.

De Bijbel roept christenen volgens de zegsman op te bidden voor hun vijanden. „In dat licht is de oproep geplaatst”, zegt hij. Dat een eventuele bekering van B. tot „een getuigenis van velen” kan zijn, is volgens de woordvoerder ook een bijbelse term. Als iemand tot geloof komt, is dat te zien aan een „veranderd leven”, dat anderen kan inspireren, legt hij uit.

De rechtbank in Amsterdam heeft B. tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld voor onder meer de moord op Van Gogh. Volgens de rechtbank had de Amsterdammer van Marokkaanse afkomst vanuit geloofsovertuiging gehandeld en hangt B. een radicale interpretatie van de islam aan.

Veel landelijke media besteden aandacht aan de oproep.

Op de website van De Telegraaf heeft het kleine nieuwsartikeltje waarin vermeld wordt dat de EO steun verleent aan de oproep tot voorbede voor Mohammed B., tot meer dan honderd reacties geleid. Verreweg de meerderheid van de reacties is bijzonder negatief over de EO en over religie in het algemeen. Veel schrijvers vergelijken de uitgangspunten van de Evangelische Omroep met de fundamentalistische opvattingen van moslims.

Slechts een enkeling steunt de oproep tot voorbede. „Voor veel mensen is Mohammed B. een vijand. Wat doen wij met onze vijand? Jezus geeft een radicale boodschap: Heb je vijand lief en bid voor hen!” De reactie wordt afgesloten met een citaat van de Duitse theoloog Bonhoeffer, die in de Tweede Wereldoorlog om het leven is gebracht: „Door middel van het gebed gaan we naar onze vijanden toe, gaan naast hen staan en pleiten voor hen bij God. Want als we voor ze bidden, nemen wij hun moeiten en armoede, hun schuld en vervloeking op ons en pleiten we voor hen bij God.”