Dit boos geslacht, waarover Jezus sprak, was boosaardiger dan die van Tyrus en Sidon. Maar wij moeten de uitspraak van de Heere Jezus niet zo uitleggen alsof de uiterlijke middelen alleen genoeg waren om het hart van een zondaar te veranderen. Alsof zonder de medewerking van de Heilige Geest innerlijke bekering het gevolg zou zijn, indien slechts als in Tyrus en Sidon de leer en de wonderen van Jezus gezien worden. Dit strijdt met de gehele inhoud van de genadeleer. De Geest moet het hart openen om acht te geven op het gepredikte woord. Hij moet ogen geven om te zien, oren om te horen en een hart om te verstaan.Ook is het niet aan de mens om de voorgestelde leer van genade aan te nemen of te verwerpen. „Niemand kan tot Jezus komen, tenzij dat de Vader hem trekke.” Die de Vader trekt, kan niet en wil niet wegblijven. Alle onbekeerden zijn in de grond even afkerig van God en de waarheid en even ongeschikt om de liefde van de waarheid aan te nemen tot behoud. Alle menselijke uitnodigingen zijn onmachtig om de zondaar te overreden. Het moet alleen zuivere genade wezen. Buiten die zijn alle nodigingen onmachtig en is de schrik des Heeren ook onmachtig.

Prof. A. Driessen, predikant te Groningen (”Oude en nieuwe mens”, 1738)