Deze woorden sprak ds. K. Veldman, hersteld hervormd predikant te Vriezenveen, woensdagmiddag tijdens de jaarlijkse zendingsmiddag ten bate van de Mbuma-Zending, die in Vriezenveen gehouden werd.

De predikant had Romeinen 11:22b als uitgangspunt voor zijn toespraak genomen, waar gesproken wordt over „afgehouwen worden.” Hij maakte duidelijk dat het bijbelvers niet te maken heeft met de uitverkorenen, want die kunnen niet verloren gaan, Gods verkiezing is vast. „Het ziet erop dat de Heere de middelen der genade weg zou nemen: de prediking van het zuivere Woord van God. Wie merkt niet dat we die tijd zijn ingegaan?”

Er is sprake van een grote afval in Nederland, het is afgaand tij, aldus de Vriezenveense predikant, die aandrong op persoonlijke, kerkelijke en nationale schuldbelijdenis. „We hebben God op het hoogst misdaan. We hebben gezondigd, we hebben God vertoornd en zijn Gods gramschap waardig. Ik hoop dat u uw verlorenheid persoonlijk leert kennen en dat u blijft bij de leer van vrije genade.”

De eerwaarde heer G. W. Nijhof uit Urk gaf in zijn toespraak, naar aanleiding van Johannes 6:29, eveneens aan dat de schuld niet alleen bij wereldse mensen ligt. De wereld is volgens de predikant alles wat niet wil bukken voor God, alles wat revolutie en opstand is, alles wat ”vlees” is. „Er zit wereld in de kerk, want elke ziel is een wereld. Gods volk leert zichzelf kennen als werelds. De wereld is niet alleen buiten hem, maar ook in hem, want elke ziel is zelf vol opstand en vijandschap tegen God.”

Hij legde uit dat Christus vrijwillig in deze wereld is gekomen als de Gezondene des Vaders om zulke vijanden met Zichzelf te verzoenen. „Het offer van Christus is het leven van de kerk. Alleen door Zijn gerechtigheid komen de Zijnen binnen. Als het bloed van Christus is aangebracht aan de dorpel van het hart gaat de verderfengel voorbij. De Heilige Geest plant Christus in het hart, kruisigt het vlees en snijdt alles buiten Christus af”, aldus Nijhof.

Het is nodig om vast te lopen, zei ds. J. Goudriaan, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente in Ede. Hij had als onderwerp voor zijn toespraak Filippenzen 3:7 genomen, waar Paulus schrijft dat hij nu schade acht wat vroeger gewin voor hem was. Hij stelde dat Paulus eerst meende dat hij op de goede weg was, omdat hij besneden was, bij de Farizeeën hoorde en, zoals hij dacht, een onberispelijk leven leidde.

Ds. Goudriaan vreesde dat deze Saulusgestalte gevonden wordt bij nogal wat mensen die er zich op beroemen gedoopt te zijn, naar de kerk te gaan en netjes te leven. „Er moet echter iets anders gebeuren, wil het wel zijn. De Heere velde Saulus neer, dat is noodzakelijk. Saulus moest het van God verliezen. Toen hij op de weg naar Damascus op de grond lag, wist hij het niet meer, ondanks al zijn godsdienst. Hij had niets meer en kwam in het stof voor God. Een mens moet alles verliezen, alle heimelijke gronden die de echte grond van zijn zaligheid niet zijn. Alle wegen buiten Christus moeten ophouden. Als onze wegen aan het eind komen, baant de Heere een weg waar geen weg is. Christus is de Redder der zielen voor een volk dat geen weg weet.”