’Tolbert staat voor koffie en katten, niet voor moord’
Ze hebben er geen woorden voor, de buurtbewoners van de Tolbertse nieuwbouwwijk waar zich maandagmiddag een drama voltrok. In groepjes klitten ze bij elkaar en kijken allemaal met afschuw naar de galerij waar de moeder van twee jonge kinderen nog geen twee uur geleden van afsprong om hulp te halen. Te laat, de jongen en het meisje waren inmiddels door haar vriend zo zwaar mishandeld dat de dood erop volgde.
Niemand kende de mensen echt. „Zij was vorige maand met haar kinderen bij hem ingetrokken", weet een behulpzame buurvrouw van middelbare leeftijd. De galerij met huurwoningen vormt een vreemde enclave tussen de vrijstaande koophuizen met net onderhouden gazonnetjes waarin vooral blanke gezinnen met kinderen leven. „Daar woont het soort mensen dat de waarde van je huis doet kelderen", verwoordt een buurman. „Jongens met kale hoofden, je weet vast wel wat ik bedoel".
De overbuurvrouw van het getroffen gezin loopt met een blad met verse koffie rond; agenten en journalisten snellen toe als vliegen op de stroop. „Dit is waar onze straat voor staat", beklemtoont ze. „We staan altijd voor elkaar klaar. Schrijf dàt maar in je krant". Ze had nooit last van de bewuste buurman. „Maar hij was ook erg gesloten. Hij leefde vooral ’s nachts, op tijdstippen dat normale werkende mensen moeten slapen".
Criminaliteit komt niet voor in het woordenboek van de rustige wijk Sintmaheerdt. Ja, in Leek, een paar kilometer verderop, dààr wel. „Drank, drugs, alles wat God verboden heeft", weet een bleke vrouw die zenuwachtig aan een sigaret lurkt. Maar in Tolbert? „Als ik dit had verwacht, was ik hier niet met mijn kinderen komen wonen".
Met hun naam in de krant willen ze geen van allen. „Voor je het weet, komen ze achter je aan". Journalisten zwermen af en aan, cameraploegen filmen de vermeende auto van de dader. Een paar buurtpoezen hebben bezit genomen van de tas van een fotograaf die een bezorgd kijkende rechercheur met een mobieltje vereeuwigt.
Een oude Groninger met een zwaar accent denkt er het zijne van. „Het ligt allemaal aan deze tijd", bromt hij tegen een fragiel tienermeisje dat zojuist gehoord heeft wat er in haar straat is gebeurd. Ze vecht tegen haar tranen: „Hoe kan iemand dat nou doen? Hoe moet dat er nu uitzien daar binnen?"
Iedereen lijkt zich een beeld te vormen. Alleen de oude baas durft de beklemmende stilte te doorbreken. „Het ligt aan deze tijd", herhaalt hij terwijl hij zijn pijp stopt. „Dààr zouden die hoge heren in Den Haag eens wat aan moeten doen".