John Garang (1945-2005)
Ruim twintig jaar streed John Garang voor de politieke onafhankelijkheid van Zuid-Sudan. Hij vormde het gezicht van de Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) en wist de rebellenbeweging in rumoerige tijden bij elkaar te houden. Sinds 9 juli was hij vice-president van Sudan.
Zijn belang als bindmiddel van de zuidelijke stammen in Sudan kan moeilijk overschat worden. Hoewel niet iedereen in ”Nieuw Sudan” (zoals het zuiden van Sudan door de politiek tak van de SPLA, de SPLM, genoemd wordt) zich door Garang vertegenwoordigd voelde, was zijn krediet groot. Hij stond aan de wieg van de SPLA en streed onvermoeibaar tegen de autonomie van het noorden.
Garang werd in 1945 geboren in een christelijke familie in het dorpje Wagkulie, in het afgelegen district Bor. Hij behoorde tot de etnische groep van de Dinka’s, evenals het overgrote deel van de SPLM-staf die de touwtjes in Nieuw Sudan momenteel in handen heeft. De latere rebellenleider studeerde economie en landbouweconomie aan de universiteit van Iowa in de Verenigde Staten. Daar promoveerde hij ook op een proefschrift over de agrarische ontwikkeling van Zuid-Sudan. Ook volgde hij in de VS een militaire training op Fort Benning, Georgia.
Op 17-jarige leeftijd kwam hij voor het eerst in aanraking met de guerrillaoorlog, toen een eerste burgeroorlog tussen Noord- en Zuid-Sudan uitbrak. In 1972 sloten de regering in Khartoem en de Zuid-Sudanese rebellenbeweging Anya Anya een overeenkomst en werd Garang met veel andere oud-rebellen opgenomen in het regeringsleger. Garang klom binnen het leger op tot luitenant-kolonel.
In 1983 stuurde de legerleiding hem op pad om een staking in het leger in de Zuid-Sudanese stad Bor te bezweren. De eenheden in die stad weigerden naar het noorden van Sudan te vertrekken, zoals hun vanuit de legertop bevolen was. Het duurde 21 jaar voordat Garang terugkeerde. In plaats van de opstand neer te slaan, ging Garang juist aan de kant van de opstandelingen staan en vormde de SPLA. Dit betekende het begin van de tweede Sudanese burgeroorlog, die tot januari voortduurde en een half miljoen slachtoffers eiste.
De vorming van de SPLA wordt wel in verband gebracht met de vondst van oliereserves in Zuid-Sudan, die Garang graag voor het zuiden zou willen reserveren. Garang zei echter te strijden tegen de onderdrukking vanuit Khartoem. Het zuiden zou stelselmatig onderdrukt worden.
In zijn streven naar meer autonomie voor het zuiden sloot Garang aanvankelijk een pact met de communisten in Ethiopië, maar later net zo gemakkelijk met Amerikaanse orthodox-christelijke groeperingen. Hoewel Garang zelf christen was, maakte hij religie nooit tot expliciete drijfveer voor zijn beweging, omdat het grootste deel van het zuiden animistisch is.
Hij manoeuvreerde zich handig tussen stammenstrijden en dulde aanvankelijk geen enkele tegenspraak. „Iedereen die het niet met hem eens was, werd ofwel gevangengenomen ofwel vermoord”, aldus Gill Lusk, een journalist die Garang verschillende malen interviewde, tegenover de BBC. De SPLA is volgens Lusk in de loop der jaren echter wel diplomatieker geworden.
Lusk omschrijft Garang als een man „met charisma en leiderschapskwaliteiten.” Hij wist de SPLA twintig jaar lang bij elkaar te houden en een beweging te leiden met op het hoogtepunt in 1991 bijna 60.000 soldaten. Sudan-specialist Peter Moszynski noemt Garang een man met „een koude uitstraling die je het gevoel geeft dat hij boven iedereen staat.” Tijdens de strijd werd hij meermalen bekritiseerd vanwege een vrije omgang met de mensenrechten en begane wreedheden door zijn legers.
Nog maar drie weken geleden, op 9 juli, beëdigde president Omar Hassan al-Bashir Garang tot vice-president van Sudan. Al-Bashir was zijn vroegere aartsvijand, maar Garang werd nu zijn rechterhand. Volgens analisten was er na het einde van de burgeroorlog een andere Garang ontstaan, toegankelijker en meer een politicus. De grote vraag is wie het roer nu van hem kan overnemen. Figuren met een even breed draagvlak in de diverse Zuid-Sudanese bevolking als Garang zijn uiterst schaars.
Al-Bashri riep de bevolking vanmorgen ertoe op kalm te blijven. Hij zei dat het verlies groot is, maar dat het vredesproces zal doorgaan omdat „vrede nu de eigendom is geworden van het Sudanese volk en vredelievende mensen in de hele wereld.” Het proces zal doorgaan totdat de gestelde doelen zijn bereikt. „Zijn (Garangs) vertrek zal het versterken en ons meer kracht geven.”