Ongeloof
U heeft Jezus onder u niet tegenwoordig. U hoort de hemelse wijsheid niet uit Zijn mond. U ziet ook niet de verbazende wonderen. Velen denken misschien wel: Ik wilde Jezus wel zien, en al Zijn wonderen. Als ik de Zoon van God zelf te zien en te horen kreeg, mijn hart zou dan niet ongevoelig zijn.Mijn vrienden, is het nu niet gelijk alsof Jezus onder u verkeerde en leerde? De waarheid wordt u nu immers met zo veel kracht voorgesteld. U heeft die grote Leraar in Zijn Woord en Zijn prediking. U leest de geschiedenis van Zijn wonderen, van geestelijke doden die levend zijn geworden, blinden die zien, doven en stommen die horen en spreken, kreupelen die wandelen.
Is dat niet ruimschoots voldoende? Echter, heeft u zich wel bekeerd? De meesten van u blijven bij de bedrieglijke begrippen van Gods volk te zijn uit kracht van geboorte, doop, belijdenis en uiterlijke godsdienst.
Indien onder de heidenen zo het Evangelie werd verkondigd en daar die krachten plaatsvinden, men kan zich meer vrucht voorstellen. Want gelijk aan de joodse waan door uiterlijke voorrechten Gods volk te zijn, mag van hier, in Nederland, ook wel klagend gezegd worden: Het zal Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in het oordeel dan ulieden.
Professor A. Driessen, predikant te Groningen (Oude en nieuwe mens, 1738)