De IVW legde Onur Air op 12 mei een vliegverbod op wegens de vele mankementen aan de vliegtuigen. Ook in Frankrijk, Zwitserland en Duitsland was de vervoerder niet meer welkom. Twee weken later werden de vier verboden weer ingetrokken, omdat Onur Air had beloofd zijn leven te beteren.

„Het ging de eerste tijd goed”. Er waren weinig aanmerkingen, verklaarde Neppérus. Maar afgelopen week kon Onur Air, dat nog steeds onder verscherpt toezicht staat, de stijgende lijn volgens haar niet vasthouden. Er werd bijvoorbeeld bij een van de vliegtuigen een lekkende olieleiding aangetroffen. Op het vliegveld van Rotterdam wilde een piloot van de luchtvaartmaatschappij een bepaald deel van de start- en landingsbaan gebruiken, hoewel dat niet was toegestaan. Er zijn verder geruchten over een noodlanding in Istanbul van een vliegtuig dat op weg was van Ankara naar Amsterdam.

De IVW heeft contact opgenomen met de Turkse autoriteiten om over de problemen bij Onur Air te overleggen. Ook praat de toezichthouder met collega’s in buurlanden over de incidenten. „We willen weten of het incidenteel of structureel is.”

Onur Air heeft het in mei opgelegde vliegverbod altijd bestreden. Er was volgens de maatschappij niets ernstigs aan de hand met de vliegtuigen. Het bedrijf wil in de vier betrokken landen een schadeclaim indienen van in ieder geval 30 miljoen euro. De IVW zou daarvan zeker 15 tot 20 miljoen euro moeten betalen, vindt Onur Air.

Advocaat F. Vreede van de vervoerder heeft bij de inspectie een bezwaarschrift tegen het vliegverbod ingediend. Een commissie, die bestond uit onder anderen medewerkers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, heeft dit echter zoals verwacht verworpen. „Gezien de aard van de incidenten was het vliegverbod gerechtvaardigd”, lichtte Neppérus toe.