Mosselkwekers mogen Waddenzee weer op
Mosselkwekers mogen met onmiddellijke ingang mosselzaad uit de Waddenzee opvissen. De Raad van State heeft een verbod daarop opgeheven. Het rechtscollege zag in de bezwaren van de Waddenvereniging en de Vogelbescherming geen reden om de vissers nog langer aan de wal te houden.
Dat is vrijdagmiddag bekend geworden bij de Raad van State in Den Haag. De 94 voornamelijk Zeeuwse mosselzaadvissers, die nu noodgedwongen in Den Oever aan de kant liggen, kunnen daardoor weer aan het werk. Jaarlijks gaat een groep Nederlandse vissers in het voor- en najaar de Waddenzee op om mosselzaad op te vissen. Dat mosselzaad zetten ze vervolgens elders uit om mosselen mee te kweken.
Om het mosselzaad te mogen opvissen, moeten de vissers bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een vergunning aanvragen in het kader van de Natuurbeschermingswet. Na afgifte blijft de vergunning zes weken geschorst om eventuele tegenstanders de kans te geven de vergunning aan te vechten.
Op 30 mei zou de termijn van zes weken verstrijken. Het leek echter dat de vissers er dan nog niet opuit zouden kunnen omdat de Waddenvereniging en de Vogelbescherming een procedure zijn gestart tegen afgifte van de vergunningen. Gevolg van die procedure is namelijk dat de vergunningen geschorst blijven. Dat is wettelijk zo geregeld.
In een bij de Raad van State aangespannen spoedprocedure vroeg de Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur U.A. uit Yerseke vrijdag de schorsende werking van de vergunningen af te halen. De vissers voorzagen namelijk veel mosselzaad mis te lopen als ze het nu niet kunnen ophalen. Dat heeft ermee te maken dat veel mosselzaad binnen een week of twee door een natuurlijk proces verdwenen is. Er dreigde een enorme economische schade van miljoenen euro’s voor de Nederlandse mosselbranche.
De Waddenvereniging en de Vogelbescherming vroegen de Raad van State het verzoek van de mosselzaadvissers niet in te willigen. Deze twee organisaties zeggen te strijden voor het welzijn van vogels, met name eidereenden, die voor wat betreft hun voedselvoorziening mede afhankelijk zijn van het mosselzaad.
Daar brachten de vissers tegenin dat er geen aanwijzingen zijn dat hun jarenlange beperkte bevissing van mosselzaad ongunstig is geweest voor het voedselaanbod van de vogels. Het ministerie van LNV betoogde bij de Raad van State dat er geen aanleiding is de jarenlange gangbare praktijk van het vissen op mosselzaad nu opeens geheel te dwarsbomen.
Na enig beraad en weging van alle belangen besloot de Raad van State de schorsing van de vergunningen af te halen, met als gevolg dat de vissers er opuit kunnen. De schriftelijke motivering van het Haags rechtscollege volgt later.
De mosselkwekers zijn opgelucht omdat de Raad van State hun verzoek heeft gehonoreerd, maar boos omdat ze dankzij de bezwaarmakers in tijdnood komen. „De schade is al geleden, omdat het oorspronkelijke visplan van zes weken het meest duurzame is, en het meeste rendement biedt”, zegt secretaris H. van Geesbergen van de Coöperatieve Producentenorganisatie (CPO) Mosselcultuur.
De kwekers vertrekken maandag naar zee. Ze hebben dan nog maar drie weken de tijd om de 37,5 miljoen kilo mosselzaad, waarvoor eerder een vergunning was verleend, daadwerkelijk op te vissen. Dat moet zo snel gebeuren om te voorkomen dat nieuwe zaadval het zaad van 2001 overwoekert. Door de snelheid waarmee de mosselkwekers nu aan het werk moeten, krijgen de mosselbanken in de Waddenzee tussendoor veel minder tijd om zich te herstellen.
Van Geesbergen zegt moeilijk in te kunnen schatten wat de financiële schade door de verlate start van de mosselzaadvisserij uiteindelijk is.
Eerder deze maand verwierp de Raad van State nog het verzoek van de vissers om nog in de bezwaartermijn de Waddenzee op te gaan.