De denktank van hoofdzakelijk westerse industrielanden moet plaats inruimen voor toonaangevende opkomende economieën als „de wereld een organisatie van betekenis wil hebben die in staat is vorm te geven aan de wereldeconomie".

Het gebrek aan een vooraanstaand forum dat financiële onevenwichtigheden aan de orde kan stellen, zou de OESO als eerste kunnen opvullen, stelt de Canadese secretaris–genaraal. Daarbij wijst Johnston op de permanente bezetting aan personeel en aan de expertise die de OESO in huis heeft op het gebied van macro– en micro–economische onderwerpen.

In het verleden zijn pogingen om nieuwe landen toe te laten tot de dertig leden tellende club gedwarsboomd door de leden zelf, schrijft de Financial Times. De OESO heeft de naam bureaucratisch te zijn. Besluiten worden bij consensus genomen. „We hebben jarenlang geprobeerd onze contacten, onze verplichtingen en vooral het lidmaatschap uit te breiden", aldus Johnston.

Zorgen over mensenrechten en het gebrek aan democratie in China mogen geen rol spelen bij de toelating tot de denktank, is de overtuiging van de OESO–topman. „We zijn een economische organisatie die economische onderwerpen behandelt. We hebben dictaturen in de OESO gehad met Spanje en Portugal en hadden te maken met de kolonels in Griekenland. Je kunt de in de toekomst mogelijk grootste economische macht van de wereld niet uitsluiten. China is al de grootste staalproducent van de wereld en heeft een belangrijke invloed op de internationale grondstoffenmarkten".

De steeds grotere rol die China in de wereldeconomie speelt, heeft de Volksrepubliek onderstreept met het verzoek aan de OESO om een onderzoek te doen naar zijn economie en beleid. Dat rapport verschijnt half september.